Spannend vond ik het wel, om op TV te vertellen dat mijn goedbetaalde functie in het bedrijfsleven wellicht een farce was. Mijn eigen nut bevragen is lastig, het haalt mijn bestaansrecht onderuit, het doet me wankelen. Terwijl ik alles met zoveel gedoe en geduld had opgebouwd. Terwijl het juist was wat ik wilde. Toch voelt het TV optreden goed: ik kan mij nuttig maken door een taboe te helpen doorbreken: bullshitbanen.
Op zondag 24 maart vraagt Roland Duong bij VPRO Tegenlicht zich af hoe het kan dat meer dan twintig procent van de werkende mensen blijft werken terwijl ze hun werk als nutteloos ervaren. David Graeber, Amerikaans antropoloog en professor aan de London School of Economics, beschreef als eerste het fenomeen ‘bullshitbanen’. Hij refereert naar de nutteloze werkzaamheden die nutteloze banen vullen in nutteloze afdelingen. Als `uitermate efficiënt oud topmanager´ ben ik natuurlijk benieuwd naar zijn bevindingen.
Want waarom blijven mensen in hun bullshitbaan? Wellicht heeft het ermee te maken dat ze mensen zijn. Dat ze droomden van een succesvolle carrière in het bedrijfsleven. Dat ze, eenmaal binnen, genieten van de groeimogelijkheden, de frequent flyer punten, het salaris, het pensioen en de sociale status. Dat ze trots in de spiegel kijken.
Zelf groeide ik van secretaresse naar assistent, toen werd ik project manager, programma manager, internationaal manager, secretaris generaal, en, na pakweg 15 jaar, internationaal werknemers´ en mensenrechten manager. In het Nederlands klinkt het wat belabberd, maar in het Engels zijn het indrukwekkende titels. In functiegroepen vertaalde mijn carrière zich van salarisschaal 6 naar 7, toen 11, daarna traineeship-schaal 16, toen 17, vervolgens zelfs 25, en, uiteindelijk 30. Dertig! Nog twee stappen van het 45 niveau en drie stappen verwijderd van het haast goddelijke unclassified. Waarom zou ik hiermee stoppen? Gaan twijfelen? Ik had mijn schaapjes op het droge.
David Graeber, en in zijn kielzog programmamaker Roland Duong, hebben echter een pijnpunt te pakken. Want kritisch zijn naar het werkelijke belang van je werkzaamheden is lastig. Ikzelf kom er gevoelsmatig nog gemakkelijk vanaf, want ik hield (en houd) mij bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik kan mij dus richten op het maatschappelijk belang van mijn werk: gezondheid, veiligheid, filantropie, mensenrechten, dat soort zaken. Maar ook ik liep ik tegen grenzen aan: want wat als je als mensenrechtenmanager een beleid hebt en een programma, maar de situatie rondom mensenrechten niet echt verbetert?
Is het dan toch beter je te concentreren op de voordelen van je baan? Op wat je wel hebt bereikt? Nee. Het gebrek aan zingeving kan niet voortduren. Wie zich niet laat leiden door blinde ambitie zal zich op een zeker moment afwenden van zijn of haar spiegelbeeld. Sommige managers krijgen lichamelijke klachten, anderen ontwikkelen een burn-out. Rechtsom of linksom, uiteindelijk vraagt de zelf-reflecterende en zelf-respecterende manager aan zijn spiegelbeeld: “wíl ik hier eigenlijk wel zijn?”.
VPRO Tegenlicht schetst een ontluisterend beeld van een kantoortuin waarin de belangrijkste taak van de werknemer is dat hij of zij meespeelt in de bullshitpoppenkast. Ook ik mocht even aanschuiven bij de programmamakers. Kijken dus!
VPRO Tegenlicht, 21.05 uur, NPO2.