Achtergrond

350 jaar Spektakelopera Parijs

09-04-2019 17:42

De Parijse opera bestaat 350 jaar. Revoluties, een moordaanslag op Napoleon III: alles overleefde dit icoon van muzikale spektakels. Dat vieren we natuurlijk mee met champagne, oesters, het bloedbad van Troje en een broedermoord van Scarlatti. Bovendien vallen de ticketprijzen in dit jubeljaar best mee! Elite? Nee, zelfs Russische Instagram-starlets kijken mee.

‘Boe! Boe!’ Een pandemonium breekt uit in de hoofdzaal van de Opera Bastille. We hebben net gekeken naar een nieuwe uitvoering van Hector Berlioz’ Les Troyens, de mega-opera over de val van Troje en de daaropvolgende reis van Aeneas naar Carthago. Aan de muzikale prestaties kan het niet liggen: huisdirigent Philippe Jordan weet de monsterpartituur vaardig tot leven te brengen en onheilsprofeet Kassandra wordt overtuigend vertolkt door mezzosoptraan Stéphanie d’Oustrac. Geen gebrek aan open doekjes voor dit tweetal.

Maar zodra regisseur Dmitri Tcherniakov het podium oploopt krijgt hij de wind van voren. We hebben nog nooit zoveel gekrijs en gefluit (uit 2.105 kelen) bij een klassiek concert gehoord. Het Parijse operapubliek is berucht om zijn wispelturigheid, en je voelt hier de geest rondzweven van de Franse Revolutie (die 100 meter verderop ontspoorde bij, jawel, de Bastille – tegenwoordig hangplek voor gele vestjes). Reden: het gedeelte van de opera dat zich in Carthago afspeelt is door de directeur naar een jaren-tachtig-hospitaal voor getraumatiseerde oorlogsveteraan verplaatst. Op dat soort modernisme zitten ze in Parijs niet te wachten.

Terwijl de avond zo vreedzaam begon aan een van de vele bars in de Opera Bastille. Het gebouw bestaat 30 jaar (destijds geopend met Berlioz’ Les Troyens) en heel 2019 staat in het teken van extra gala-avonden en grootse producties. Bovendien bestaat de Parijse opera als muziekinstelling al 350 jaar, opgericht dankzij zonnekoning Louis XIV. Zeker de moeite om te bezoeken in dit jubeljaar. Misschien denk je bankroet te gaan aan de kaartprijzen, maar dat valt nog wel mee, zeker bovenin achteraan op 4-hoog.

Begin de avond met een glaasje bubbels, schrik niet van de prijs van 12 euro, want hier wordt échte champagne geschonken. En door bijna iedereen gedronken. Sla de smerige broodjes van 10 euro over en soupeer na afloop van de voorstelling in een brasserie aan de overkant van het Bastille-plein.

Nog even over Les Troyens van Berlioz: dit soort spektakels moet je echt in Parijs zien. Een enorm podium biedt een regisseur de kansen flink uit te pakken. Voor de pauze staan er half in puin geschoten flatgebouwen op de planken, als een Aleppo of Beiroet tijdens de Libanese burgeroorlog. Het volk dat de overwinning viert en het Paard van Troje binnenhaalt zingt fantastisch de koorpartijen. De koninklijke familie zit in een afgesloten Mad Man-interieur totaal vervreemd van de buitenwereld. De vaste huisdirigent kan de monsterpartituur schijnbaar moeiteloos aan en laat het conflict flink knetteren en donderen.

 

 

Helaas kun je dus ook monumentaal floppen in Parijs, zo blijkt na de pauze als yogamatten en pingpongtafels een jaren-tachtig-behandelcentrum voor ptss-veteranen moeten uitbeelden. Het dramatische conflict tussen de vorstin van Carthago en de passerende Aeneas (onderweg naar het latere Rome) komt tussen alle tafeltennispartijtjes amper uit de verf. Met als gevolg het boegeroep. Dan is de Bastille een onverbiddelijk hard gebouw met een streng publiek.

Qua blingbling heeft de 30 jaar oude Opera Bastille weinig charisma, daarvoor moet je bij de Palais Garnier zijn, vlakbij de grote warenhuizen als Galeries Lafayette. Deze suikertaart ‘in Italiaanse stijl’ van architect Charles Garnier opende in 1875. Wie zoekt naar grandeur, moet hier zijn. De Grand Foyer heeft plafonds van achttien meter en spectaculaire kroonluchters, terwijl de met rood fluweel beklede theaterzaal wordt gesierd met een schitterend plafond uit 1964, geschilderd door Marc Chagall.

Hier hebben talloze wereldpremières plaatsgevonden/ Maria Callas zong hier (1964) de sterren van de Chagall-hemel en in dit jubileumjaar voert de Parijse opera voor het eerst een oratorium uit van Alessandro Scarlatti, Il Primo Omicidio. Hier zegeviert regisseur en wonderkind Romeo Castellucci met een gestileerde versie van de broedermoord van Kaïn op Abel, gedirigeerd door René Jacobs.

 

 

Veteraan Jacobs debuteert op late leeftijd met deze operaproductie en brengt zijn eigen orkest mee, B’Rock. Hij kent het zelden uitgevoerde Il Primo Omicidio als geen ander en probeert het publiek van de kwaliteiten van Scarlatti’s werk te overtuigen. Broers Kaïn en Abel wedijveren om de aandacht van hun ouders Adam en Eva. Dat loopt slecht af. Voor de pauze veel hemelse gezangen maar weinig actie. Na de pauze heeft regisseur Castellucci iets aparts bedacht: hij doubleert de zangers op het podium met kleine kinderen. Een beetje de Soundmixshow, maar dan artistiek verantwoord. Het contrast tussen de onschuldige kinderen en de eerste moord der mensheid werkt goed. De Nederlandse sopraan Olivia Vermeulen maakt indruk als Abel. Toch blijft de impact beperkt met een barokorkest, de akoestiek van Palais Garnier is duidelijk bedoeld voor grote Verdi-orkesten.

Ook hier laat het publiek zich de champagne goed smaken, terwijl strak ingesnoerde Russische Instagram-modellen zich tijdens de pauzes op de marmeren trappen laten fotograferen. Of zij veel van het bijbelse drama in de zaal hebben meegekregen, willen ze niet vertellen. “Ik praat niet met de pers,” zegt een blondine. Haar dertig jaar oudere, dertig kilo zwaardere begeleider geeft “geen commentaar”.

Hoe vaak zie je nog een waternimf? Grote kans dat dat gebeurde in Parijs, want een van de populairste voorstellingen van de laatste 25 jaar wordt dit seizoen opnieuw opgevoerd: Rusalka van Dvorak. Was de ‘nieuwe’ Les Troyens een half mislukte voorstelling, na vijf minuten Rusalka snap je waarom dit een publiekslieveling is. Het verhaal is simpel en doet aan meer waternimfsprookjes denken (De kleine zeemeermin van Andersen). .

Regisseur Robert Carsen speelt een vernuftig spel met spiegels, waterspiegels en twee parallelle werelden waarvan waterbewoners en mensen naar elkaar turen maar elkaar nooit echt leren kennen. Bijzonder fraai is het einde, als de twee geliefden elkaar een afscheidskus geven en gezamenlijk verdrinken (ja, het blijft opera). Carsen verbeeldt dit met een steeds heftiger projectie van watermassa’s, waarin het tweetal verdwijnt. Camilla Nylund als nimf van dienst zingt het intreurige Lied van de Maan zoals het hoort: een regelrechte tranentrekker. Zonder ironie vol voor de zakdoek gaan. De Finse dirigent Susanna Mälkki is bekender door hedendaags repertoire maar weet wel weg met deze bedwelmende klanken. Het is wel zo verfrissend dat in het informatieboekje aan de sekse van deze vrouwelijke dirigent geen woord wordt vuilgemaakt.

Amsterdam heeft inmiddels ook een goede reputatie als operahuis, maar Parijs wint het met zijn 350-jarige geschiedenis vol sterren als Caruso, Callas, Pavarotti en veel meer. Wel op tijd boeken, anders pikken de Russische Instagram-meisjes je stoel in.

Foto’s: Bernd Uhlig; Michael Levine; Vincent Potet.