Opinie

De verbindende kracht van verbeelding: Notre-Dame is meer dan een kerk

23-04-2019 22:12

Honderden miljoenen werden er al opgehaald voor het herstel van de Notre-Dame en de teller loopt nog. Het levert opmerkelijke kritiek langs twee lijnen op. De donaties zouden beter aan armoedebestrijding en humanitaire doeleinden kunnen worden besteed dan aan de “pracht en praal van een kerk” of aan “de rijkste religieuze organisatie ter wereld”. Anderen, zoals vertegenwoordigers van de Franse vakbonden, merken fijntjes op dat het de gulle gevers vooral te doen is om het belastingvoordeel dat eventueel met de gift gepaard gaat. In beide gevallen zal er een kern van waarheid in zitten, maar mogen we ook weer eens groot denken en ons laven aan de verbinding die ons continent na de brand zowaar ten deel lijkt te vallen? De criticasters gaan bovendien jammerlijk voorbij aan de verbindende kracht van verbeelding. Natuurlijk, de Notre-Dame is een robuust en majestueus symbool voor middeleeuws geloof, maar ook voor niet-gelovigen dragen eeuwenoude kerken bij aan de cultuur en de geschiedenis van een natie van waaruit samenlevingen worden gevormd.

Ten eerste dragen de architectuur en de bijbehorende esthetische kwaliteiten van Europese iconen als deze bij aan het zelfbegrip van een volk op een manier die religie overstijgt. Geen overbodige luxe in tijden van secularisatie en ontworteling waarin maatschappelijk houvast geboden is. Denkers als Rancière en Hegel hebben overtuigend bepleit waarom bij kunst, in dit geval architectuur, de zintuiglijke manifestatie een directe articulatie van het zelfbegrip is. Anders dan bij religie en filosofie, waar dit op een meer indirecte wijze plaatsvindt omdat minimaal de tussenkomst van een verhaal of een bepaalde overtuiging nodig is. De Notre- Dame is dus veel meer dan een kerk alleen. Waarlijk begrijpen is begrijpen in de context van de geschiedenis. De mens kan zich beter vatten als onderdeel van een coherent systeem. Wanneer hij zich bewust wordt van dit systeem is hij in staat ervaringen te plaatsen in een maatschappelijke of historische context. Zo begrijpt hij zichzelf beter en realiseert hij zijn mogelijkheden. In die zin heeft het ook een bevrijdende werking. Wanneer we kunst maken, of wanneer we naar kunst kijken, binnen de context van cultuur, stellen we iets voor dat er nog niet is, maar wel tot de mogelijkheden behoort. Kunst op haar best geeft hiermee de idealen van vrijheid en van mogelijkheden weer. Dit zijn belangrijke pijlers onder onze westerse samenlevingen. Laten we uitgesproken visuele en eeuwenoude representanten van het Europese culturele erfgoed daarom vooral koesteren en niet direct een wantrouwende positie innemen wanneer vermogende burgers en organisaties de portemonnee trekken.

Ten tweede laten het collectieve verdriet en het hersteltraject een kleine week na het voorval ook heel concreet zien hoe architectuur kan verbinden. President Macron, die de Notre-Dame “onze geschiedenis, onze literatuur, onze verbeelding, de plek waar we al onze grootste momenten hebben beleefd” noemde wil de icoon binnen vijf jaar weer in volle glorie hersteld zien. In 2024 vinden de Olympische Spelen in Parijs plaats, dus enige haast is ook wel geboden. Inmiddels is duidelijk dat de zeventigjarige Jean-Louis Georgelin, een voormalig generaal en militair stafchef, deze belangrijke taak op zich neemt. Die harde hand zal nodig zijn; nu al laaien de ethische en esthetische discussies op over hoe de kathedraal in de geest van het originele ontwerp het beste gerenoveerd kan worden. Stemmen gaan op om de staat van de kathedraal van voor 1793 aan te houden, anderen zien liever een modernere aanpak. Premier Phillipe kondigde al een heus concours aan voor architecten die zich wel aan een herontwerp van de torenspits die op het dak stond willen wagen. Wordt dit een replica van het ontwerp van Eugène Viollet-Le-Duc of een meer hedendaagse versie? Valt de keuze op een romantische negentiende eeuwse interpretatie van de gotiek? Of toch iets meer twintigste eeuw? Gezien het eclectische karakter van de kathedraal – de vele aanpassingen en vernieuwingen sinds de twaalfde eeuw maken de kathedraal een bonte verzameling van eeuwen aan Europese kunst – is het laatste woord hier nog niet over gezegd.

Die complexe, omvattende, maar heerlijke discussie doet sterk denken aan de consternatie rond die andere architectonische blikvanger meer ten zuiden van Parijs: de Sagrada Família in Barcelona. Na de dood van Antoni Gaudí, de architect die tot dan toe voor het leeuwendeel van de opbouw van de basiliek had gezorgd, was het werk bij lange na nog niet af. Zeker toen de originele ontwerpen in de Spaanse burgeroorlog vergingen barstte er een vergelijkbare discussie los. Zo stelde Oriol Bohigas, de architect die de reconstructie van de stad Barcelona vanaf de jaren ’80 overzag, dat we niet meer kunnen spreken van Gaudí’s werk in dit stadium, maar hoogstens van een interpretatie. Jordi Bonet, als architect verbonden aan het project sinds 1985 is het hier niet mee eens:

“Gaudí’s wensen zijn duidelijk: gewoon verder werken aan het bouwen van de basiliek.”

De Sagrada Família zou uitgroeien tot een van de meest universele tekenen van de identiteit van de stad en het land, mede doordat de financiering ook in de begintijd grotendeels afhankelijk was van donaties. Gaudí zelf verwoordde het treffend:

“De verzoenende kerk van de Sagrada Família is gemaakt door het volk en weerspiegelt haar. Het werk ligt in de handen van God en in de wil van het volk.”

Het initiële idee van een verzoeningskerk schrijft voor dat de bouw uitsluitend betaald mag worden door donaties. Dit is een van de redenen waarom de bouw al meer dan een eeuw in beslag neemt. In de loop van de 20e eeuw werd de Sagrada Família een veelbezochte toeristische attractie. Sinds de jaren ’80 heft men zelfs entreegeld waardoor de bouw sneller gaat. Ook rond die beslissing ontspon zich een tweestrijd tussen enerzijds de puristen die de Sagrada als religieuze kunst beschouwen en deze vercommercialisering afkeuren en de meer progressieve krachten die de architectuur centraal stellen en voltooiing als doel op zich zien. Volgens de laatste berichten moet het project zijn voltooiing vinden rond het jaar 2030, maar ik zou er geen wedje op leggen. Zelfs wanneer het moment van voltooiing nooit mag aanbreken dan is in ieder geval duidelijk dat het project de stad, de Catalanen, maar ook de Spanjaarden en in brede zin de Europeanen al meer dan een eeuw aan elkaar verbindt. Het eindproduct verliest zijn waarde en het proces en de ethische en esthetische discussies, diepgeworteld in de maatschappij zelf, zorgen voor de verzoening van waaruit het project ooit begon.

Dat de weg naar herstel van de Notre-Dame bij de Fransen en in hun kielzog ook bij alle Europeanen die zich door de brand zo geraakt voelen eveneens voor verzoening mag zorgen.