Er komt een uitnodiging binnen. Journalisten zijn van harte welkom bij het debat van de Spitzenkandidaten in het Europees Parlement. Reis- en verblijfskosten worden vergoed. Uw verslaggever meldt zich meteen aan en dus staat hij woensdagmiddag in de rij met tientallen andere journalisten om zijn kosten te declareren. Zijn tripje kost de belastingbetaler twee enkeltjes Breda-Brussel van ieder 20 euro en een dagvergoeding van 181 euro. Het hotel heeft precies die prijs.
Deze woensdag draait om een procedure die nauwelijks bekendheid geniet maar die door het Europees Parlement wel heel belangrijk wordt gevonden omdat deze de EU democratischer zou maken. Na de Europese verkiezingen wordt een nieuwe Europese Commissie geformeerd en de vraag is wie daar de nieuwe voorzitter van wordt. Sinds 2014 wijst het Europees Parlement de voorzitter aan. Vroeger deden de regeringsleiders dat. Het Europees Parlement moet de nieuwe Commissie goedkeuren en zegt haar veto-recht te gebruiken als de nieuwe voorzitter niet een van de Spitzenkandidaten is.
Zes Europese partijen hebben zo’n Spitzenkandidaat aangewezen. Zij debatteren deze avond in Brussel. In theorie zit hier dus de opvolger van Jean-Claude Juncker bij, maar de praktijk is weerbarstig. In 2014 wilde het Europees Parlement dat de Spitzenkandidaat van de grootste partij voorzitter zou worden, maar dat is nu niet meer zo. Het mag ook een andere zijn. Hoe kiezers dan invloed op de keuze van de voorzitter kunnen hebben is een raadsel. Deze nieuwe vaagheid lijkt een gevolg van het feit dat de christendemocraten altijd het grootst zijn en anders altijd de Commissievoorzitter zullen leveren. Hun huidige kandidaat – de Duitser Manfred Weber – kan nauwelijks op enig enthousiasme rekenen.
De regeringsleiders laten de Spitzenkandidaten ondertussen bungelen: het is niet duidelijk of ze zich conformeren aan de eis van het Europees Parlement. En dus kan er na de verkiezingen een clash ontstaan over deze benoeming, hetgeen dan vrijwel zeker opgelost zal worden met een schimmig compromis. Het contrast met de claim van het Europees Parlement dat de procedure van de Spitzenkandidaten de EU transparanter maakt kan nauwelijks groter zijn. Dat schimmige compromis kan zelfs betekenen dat iemand anders Commissievoorzitter wordt en dat deze hele dag dus voor niets is.
Het Europees Parlement tuigt toch vol zelfvertrouwen een enorm PR-circus op. De persconferentiezaal zat nog nooit zo vol. Meer dan honderd journalisten zijn hier op kosten van het Parlement naartoe gekomen om het debat te verslaan. Het programma is overzichtelijk: er is een persconferentie van anderhalf uur, een borrel en vervolgens het debat. Uit alles blijkt dat de journalisten die hier aanwezig zijn geen EU-experts zijn en nooit in het Europees Parlement komen. Dat maakt de kans het grootst dat de PR de krantenkolommen haalt.
Hier wordt journalisten ingewreven dat de Spitzenkandidatenprocedure fantastisch is voor de democratie in de EU. Journalisten krijgen een pakket met folders over de prestaties van het Europees Parlement, de thema’s voor de komende jaren, de procedure om de Commissievoorzitter te kiezen, cijfers over de publieke opinie en uiteenzettingen over de procedures rond de verkiezingen.
De voorlichter van het Europees Parlement praat anderhalf uur lang de persconferentie aan elkaar. We mogen de cijfers uit de persmap breed verspreiden, horen we. Ze geeft regelmatig ruimte aan weer andere ambtenaren die vertellen dat de Spitzenkandidatenprocedure heel belangrijk is, dat de procedure de campagne voor de Europese verkiezingen ‘een echte Europese dimensie’ heeft gegeven en dat de Spitzenkandidaten al een stuk zichtbaarder zijn dan in 2014. Allemaal zeer te betwisten stellingen.
Een journalist van Euronews praat ons bij over de kandidaten. Hier komt men niet op het idee dat de kandidaten ook zichzelf zouden kunnen voorstellen. De informatie is nogal summier. Voor Nederland is vooral de informatie over Frans Timmermans – de kandidaat van de sociaaldemocraten – interessant. Hij wordt hier aangeduid als een ‘centrist’ die ook van de christendemocraten had kunnen zijn, op Tony Blair lijkt, die zijn emoties beter in toom kan houden dan vroeger, zijn talen spreekt en breed wordt vertrouwd.
De Groenen hebben eigenlijk een duo-Spitzenkandidaat: de Duitse Ska Keller en Bas Eickhout (GroenLinks). Vandaag doet Keller het debat en over haar horen we wat algemeenheden. Eickhout wordt niet eens genoemd.
De aanwezige journalisten zijn niet ingehuurd om kritisch te doen. Een Kroatische journaliste doet dat als enige wel: ze heeft Timmermans in haar land niet gezien, interviewverzoeken kregen niet eens een antwoord en nu moeten journalisten naar de kandidaten komen in plaats van andersom, zegt ze. Geheel in lijn met de vermenging van PR en journalistiek begint de journalist van Euronews de kandidaten te verdedigen. Niemand valt de Kroatische journaliste bij.
Er zijn zes kandidaten maar het Europees Parlement laat ons alleen video’s van de twee belangrijkste zien: Weber en Timmermans. Niet geheel toevallig zijn zij allebei eurofiel. Er is ook een fantastische opkomstcampagne, horen we. Veel aanwezigen hebben er nog nooit van gehoord. In een video wordt een baby geboren die ratelt over de toekomst en over samenwerking, hetgeen suggereert dat de EU daar een rol in speelt. We zien een vrouw bevallen van het kind. De voorlichter vertelt dat er voor een emotionele campagne is gekozen want ‘dan komen mensen in actie’.
De video is niet neutraal: het PVV-perspectief dat we de EU nergens voor nodig hebben past niet bij de baby die kennelijk al bij de geboorte in de EU gelooft. Slechts één journalist bekritiseert het niet-neutrale karakter. Niemand valt hem bij. De rest klapt voor de video en ook voor de makers, die zijn opgetrommeld om over hun werk te vertellen. Als klap op de vuurpijl blijken ook de ouders van de baby aanwezig. De vrouw was er tijdens haar bevalling niet zo mee bezig dat de hele EU er straks van mee zou kunnen genieten, begrijpen we.
Het debat vindt plaats in de plenaire zaal van het Europees Parlement. Deze is tot televisiestudio omgebouwd. Er is een groot podium met lichteffecten op de achtergrond. Het debat wordt geleid door – hoe kan het ook anders – een Duitse en een Franse journalist. Er is ook een Finse dame die tussen de onderwerpen door over reacties op sociale media babbelt. Veel heeft ze er niet over te zeggen, wellicht omdat dit debat aan het grote publiek voorbij gaat, er getwitterd wordt in heel veel verschillende talen en de kijkersreacties verder sowieso geen rol spelen in de uitzending.
Het debat blijkt een kopie te zijn van wat het Europees Parlement een debat noemt. Bij elk thema hebben de kandidaten allemaal een minuut om hun mening te geven. Directe onderlinge reacties, kritische vragen van de journalisten en één-op-één-debatten zitten niet in het format. Het debat is dus slechts een eindeloze opeenvolging van losse statements die erg op elkaar lijken. Kandidaten mogen een concurrent twee keer een vraag stellen. Er wordt op geen enkele wijze gecontroleerd of die ook echt antwoord geeft. Dat gebeurt in de regel dan ook niet. Zo lopen we zes thema’s af.
Spannend wordt het niet. Van de zes kandidaten zijn er vier inhoudelijk uitwisselbaar, namelijk Weber, Timmermans, Keller en de liberaal Margrethe Vestager. Nico Cue is kandidaat namens Verenigd Links en daardoor al op voorhand kansloos. Blijft over: Jan Zahradil, de kandidaat namens de conservatieven, in het Europees Parlement bekend als ECR waar de ChristenUnie en SGP in zitten en waar FvD graag bij wil horen. Zahradil stelt meerdere keren de vraag of de EU wel zoveel taken op zich moet nemen en of die niet beter aan de lidstaten kunnen worden overgelaten. Nuttig, maar ook hij is kansloos.
Na anderhalf uur is het eindelijk afgelopen. Hard applaus uit de zaal voor de kandidaten. De journalisten klappen wederom mee.