Met verbijstering aanschouwen velen de aanpak van de aardbevingsproblematiek in Groningen. Een slepende kwestie met duizenden gedupeerden. Het gestuntel van Minister Wiebes en zijn voorgangers leidt slechts tot een juridisch steekspel, stroperigheid en ergernis, maar niet tot oplossingen. Hoe is het toch mogelijk dat deze tragedie zich sluimerend voltrekt en hoe lang duurt het nog alvorens de ‘Groningse bom’ barst?
Het Staatstoezicht op de Mijnen typeerde recentelijk de situatie rond de aardbevingen in Groningen als een crisis. Een belangrijk signaal. De autoriteiten realiseren zich klaarblijkelijk (nog) niet wat deze uitspraak betekent. De aardbevingsproblematiek had gezien de omstandigheden en impact al lang als een crisis moeten worden aangemerkt. Een crisis rechtvaardigt urgentie, richting en doorzettingsmacht. De belangen van de gedupeerden staan centraal en het biedt autoriteiten de mogelijkheid noodwetgeving en noodfondsen te activeren. Veel efficiënter dan uitzichtloos blijven polderen en wegzakken in het drijfzand van onkunde en besluiteloosheid.
Wat moet er dan nu gebeuren? In de eerste plaats moet de aardbevingsproblematiek niet meer als een economisch vraagstuk worden beschouwd, maar als een veiligheidsprobleem. Dit betekent dat de veiligheidsregio Groningen (alle burgemeesters en Wilma Mansveld als directeur) de regie moet overnemen. De veiligheidsregio is verantwoordelijk voor crisisbeheersing en zal voor deze complexe situatie een taskforce aardbevingen kunnen samenstellen, waarin ook vertegenwoordigers van ministeries, provincie, banken, aannemers, kenniscentra, de NAM, Shell, etc. participeren. De aanpak van de crisis is daarmee multidisciplinair, krijgt een ‘gezicht’, creëert efficiënte publiek-private samenwerking en richt zich primair op hulp aan de getroffenen. De rijkssteun aan Groningen wordt een verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, dat vanuit Den Haag de aardbevingsproblematiek coördineert.
De taskforce zal onvermijdelijk besluiten tot een generaal pardon voor de Groningers. Alle geregistreerde materiële schade aan de woningen binnen de aardbevingsgebieden moet worden vergoed. Ga ook ruimhartig om met de immateriële schade en biedt nazorg aan hen die lichamelijk en/of psychisch letsel hebben opgelopen. De directeur publieke gezondheid van de veiligheidsregio is voor deze specifieke zorg verantwoordelijk. Concrete doelen formuleren en snelheid in handelen is voorts cruciaal. Start nog deze zomer en probeer in de zomer van 2020 alle schade te hebben hersteld. Stel het gironummer 555 open voor noodhulp aan de Groningers. Vanuit solidariteit zal een recordbedrag worden gedoneerd.
Tenslotte zal er transparant en eerlijk moeten worden gecommuniceerd met de Groningers over de aanpak. In crisissituaties staat namelijk relatiecommunicatie centraal in plaats van reputatiecommunicatie, waar het politici en de multinationals doorgaans om is te doen.
Deze crisisaanpak met het generaal pardon als katalysator, zal met zekerheid tot het gewenste resultaat leiden. Minister Wiebes moet zo snel mogelijk van dit ‘crisisdossier’ worden gehaald. Alle Groningers snakken naar een gewijzigde koers. Het roer moet nu echt om, met dank aan het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen.