Winst en verlies liggen in Brussel dichtbij elkaar, zo zagen we deze week. Sophie in ’t Veld (D66) wordt geen fractievoorzitter van de nieuwe liberale fractie in het Europees Parlement, het zogeheten Renew Europe. Ze verloor met 41 stemmen van de Roemeense oud-premier Dacian Ciolos die 65 stemmen kreeg. Vice-fractievoorzitter wordt ze ook al niet, terwijl ze dat in de vorige liberale fractie nog wel was. Toen heette die nog ALDE. Het voormalige VVD-Kamerlid Malik Azmani komt op haar plek. Opvallend, want hij is in Brussel helemaal nieuw.
Er zijn meer Nederlanders invloedrijk geworden in Brussel, zo lijkt het. Esther de Lange (CDA) is vice-fractievoorzitter geworden van de Europese christendemocraten (EVP), Kati Piri (PvdA) van de sociaal-democraten (S&D), Bas Eickhout (GroenLinks) van de Groenen en Derk-Jan Eppink (FvD) van de conservatieven (ECR). ANP schreef er een stukje over wat ook op TPO belandde. De grote vraag is: klopt het? De christen-democraten hebben tien vice-voorzitters, de sociaal-democraten negen, de Groenen zeven en de conservatieven zes. Hoe belangrijk het is om vice-voorzitter te zijn laat zich raden.
De enige die tevreden kan zijn is Azmani, want bij de Europese liberalen heeft men echt maar één ‘first vice-president’ gevolgd door drie vervangers. Hij staat echt op de tweede plek. Esther de Lange staat bij de christendemocraten ergens tussen nummer 2 en nummer 11. Ook van Derk-Jan Eppink is niet zeker of hij een echte vice-voorzitter is of er alleen maar een beetje bij mag zitten. Kati Piri en Bas Eickhout idem dito. Zo leer je in Brussel al snel: een functie klinkt leuk, maar het stelt niet altijd veel voor.
Zo komen we bij de vraag hoe het nu verder moet met Sophie in ’t Veld. We zouden kunnen concluderen dat ze vanaf nu een toontje lager moet zingen omdat ze haar functie kwijt is, maar dat is onzin: net zoals fracties meerdere vice-voorzitters hebben, zijn er nog tientallen andere baantjes in het Europees Parlement die nog verdeeld moeten worden, waaronder rapporteurschappen, de voorzitterschappen van de parlementaire commissies en die van buitenlandse delegaties. Ook met zo’n functie doe je ertoe. In ’t Veld zal zich de komende jaren niet vervelen.
We zouden ons op dezelfde manier kunnen afvragen hoe het verder moet met Peter van Dalen, de Europarlementariër van de ChristenUnie die samen met de SGP bij de conservatieven (ECR) wilde zitten, maar wegliep omdat FvD de gelederen kwam versterken. Tot overmaat van ramp bleef de SGP gewoon bij de conservatieven zitten, waardoor Van Dalen in zijn eentje op zoek moest naar een nieuwe fractie. Dat werden de christendemocraten (EVP), waar het CDA al in zat en waar sinds deze week ook 50Plus lid van is. De grote vraag is: is dit een verbetering?
Ook in dit geval weten we het niet precies. Intransparant is het zeker, want de ChristenUnie had samen met de SGP één verkiezingsprogramma met een kritische ondertoon hetgeen prima paste bij de eurosceptische conservatieven, maar veel minder bij de eurofiele christendemocraten. Twee Europarlementariërs met een gezamenlijk programma zitten nu in de twee relatieve uitersten van het politieke spectrum. De SGP is consistent, maar Van Dalen kan verweten worden dat hij kiezersbedrog pleegt: zijn nieuwe fractie is federalistisch ingesteld en dat was zijn programma zeker niet.
De grote vraag blijft of het ook echt wat uitmaakt. Voor de achterban van Van Dalen is het vooral belangrijk waar hij de meeste invloed kan uitoefenen. De conservatieven zijn eurosceptischer dan de christendemocraten maar dat betekent nog niet – zoals FvD graag beweert – dat je vanuit die fractie ook gemakkelijk de EU een spaak in het wiel kunt steken. Sterker nog: in het Europees Parlement probeert men altijd eurofiele compromissen vinden en daarbij zitten de christendemocraten vaker en sneller aan tafel dan de conservatieven.
Van Dalen lijkt een miskleun te hebben begaan omdat hij zich nu noodgedwongen onder eurofielen moet begeven, maar de kans is aanwezig dat hij aan invloed heeft gewonnen. De vraag is vooral of hij bij de christendemocraten een functie weet te scoren. Als hij daar coördinator visserij wordt – om maar een dwarsstraat te noemen – heeft hij meer invloed dan hij ooit bij de conservatieven had kunnen hebben en kan hij meer dan ooit iets realiseren voor zijn achterban.
Het enige probleem is: voordat we die invloed kunnen beoordelen zijn we echt twee jaar verder. Neem al het nieuws over Europarlementariërs tot die tijd dus met een flinke korrel zout.