De voorbije vijf dagen hebben we eens te meer kunnen ervaren hoe persoonlijk politiek is. Het begon allemaal met de hersenschim van drie jonge mannen die zich hadden ingebeeld dat je een profeet kunt beledigen die al weer bijna 1400 jaar dood is. In werkelijkheid voelden zij zichzelf gekrenkt, wat minstens zoveel zegt over de grootte van hun ego als over hun geringe incasseringsvermogen; en waarschijnlijk ook wel het een en ander over de wijze waarop ze hun religie beleefden.
Dat alles, gevoegd bij de ambitie om als gangster te leven en te sterven, zegt waarschijnlijk meer over hun motieven dan alle verder liggende maar indrukwekkend klinkende verklaringen die de afgelopen week over ons zijn uitgestort: de miserabele leefomstandigheden in de banlieues (wat dan te denken van de meerderheid die er op fatsoenlijke wijze leeft, werkt en zorgt?); de westerse en Israëlische daden in het Midden-Oosten; of – last but alas not least – de provocatie waaraan Charlie Hebdo zich zou hebben bezondigd. De onzinnigheid van dit laatste ‘argument’ kan niemand beter ontzenuwen dan Charlie’s woensdag vermoorde hoofdredacteur Stéphane Charbonnier, in een interview dat hij twee jaar terug aan de Volkskrant gaf.
‘Over zelfmedelijden bij nogal wat moslims, en zelfbeschuldiging bij veel – zoals ze zichzelf dan vaak aanduiden – ‘witte Nederlanders’
Wat moeten we nog over de daders zeggen? Dat ze laf waren, wat veel commentatoren zonder er maar drie seconden over na te denken, debiteren als vanzelfsprekendheid?
Laf was het natuurlijk niet dat ze zich bereid hebben getoond te sterven voor hun idealen en ambities en dat ook daadwerkelijk hebben gedaan. Toch is lafheid in dit geval niet het keukentegeltje dat het op het eerste gezicht mag lijken. Moreel gezien blijken de broers Kouachi en hun mattie Coulibaly namelijk precies het soort bangeriken dat terroristen altijd zijn. In plaats van gewapende militairen met open vizier tegemoet te treden, waar je nog respect voor kan hebben ongeacht de zaak, schoten ze zeventien weerloze mensen af, inclusief een gewonde agent die om genade smeekte.
De ultieme lafheid van de terrorist is echter een andere: hij weigert de liefdevolle levenslange inspanning aan te gaan die miljoenen ‘gewone’ mensen wel leveren om hun bestaan zin te geven. Met vallen en opstaan kinderen opvoeden; je werk elke dag weer naar behoren proberen te vervullen, ook als het een kut-baan is; en omgaan met onvermijdelijkheden als ouder worden, lastige medemensen en niet te vergeten je eigen weerbarstige persoonlijkheid. De terrorist gaat dit alles uit de weg en voegt slechts lijden toe. Ik ben blij dat ze dood zijn dus, deze drie.
Dat zegt mijn minder fraaie ik, dat nu al vijf dagen vol is van woede, weerzin en haat. En zo blijkt maar weer dat ook mijn politiek persoonlijk is. M’n betere, meer beheerste en hopelijk beschaafde ik heeft nog een beetje medelijden over voor degenen die in staat zijn geweest te houden van deze mannen die ondanks alles geen monsters maar mensen waren. Verknipte mensen, maar toch. Mij rest over hen slechts te zeggen dat al deze explosieve energie een betere zaak en een betere vorm waardig was. Genoeg over de daders.
Over naar de slachtoffers dan? Zij kunnen niet genoeg worden herdacht. Maar misschien moeten wij die taak overlaten aan hun geliefden, degenen die ook met hen hebben geleefd, en is het aan ons om gepaste afstand houden tot hun rouw.
Wat we wel kunnen doen… Het werk voortzetten van Charbonnier en de zijnen, zonder dat we per se hun moed bezitten of hun uitingsvormen kiezen; en de terreur trotseren en in zijn gezicht spugen, terwijl we bijvoorbeeld aan agent Ahmed Merabet denken als een Kerel en niet als zielig slachtoffer in een shockfilmpje. In die zin mogen we wel degelijk zeggen ‘Je suis Charlie‘ of ‘Je suis Ahmed‘, zelfs al weten we maar al te goed hoe bang en onzeker we eigenlijk zijn.
Er is echter inzicht nodig in onszelf – de overlevenden en de toeschouwers –wanneer we de zeventien slachtoffers van de drie hufters recht willen doen en de terreur willen verslaan die de komende jaren vaker en vaker het Westen aan zal doen. Scherp inzicht gaat vooraf aan liefdevolle efficiënte actie, zoals bijziendheid en zelfbedrog de voorbode zijn van misdaad en ongericht om je heen slaan. Ook in die zin is het politieke persoonlijk, en het persoonlijke politiek.
‘De strijd tegen de moslimterreur kan alleen worden gewonnen door het verzet van moslims en niet-moslims samen’
Naast de verbroedering die ik de voorbije dagen heb gevoeld in de reactie op ‘Charlie’ vielen me ook minder fraaie zaken op, vormen van zelfbedrog die ons parten kunnen gaan spelen als het erop aankomt. Laat ik er twee noemen: zelfmedelijden bij nogal wat moslims, en zelfbeschuldiging bij veel – zoals ze zichzelf dan vaak aanduiden – ‘witte Nederlanders’.
De lichamen van de eerste twaalf slachtoffers waren nog niet koud, of de eerste zorg van veel moslims was de ‘moslimfobie’. Niet-bestaande misdaden tegen moslims die zouden volgen uit deze terreurdaad werden een grotere zorg dan de moord op moslimcritici die zojuist had plaatsgevonden en de aanslag op een joodse supermarkt die er al snel op volgde. Je zou denken dat op zo’n moment juist moslims er beter aan zouden doen even gepast te zwijgen, of wat – hopelijk waarachtige – empathie te tonen.
Veelzeggend vond ik wat ik op de School voor Journalistiek meemaakte, waar ik werk. Daar ging ik met studenten in gesprek over mijn oproep tot journalistieke follow-up van ‘Charlie’ in De Nieuwe Reporter. Een moslimmeisje vertelde huilend dat ze door iemand onheus was bejegend naar aanleiding van de aanslag. Punt.
De docent die het gesprek in goede banen leidde, bedankte haar met omfloerste stem dat ze deze ervaring met ons had willen delen, en benadrukte nog maar eens hoe belangrijk het was dat we andere culturen begrijpen. Ik had haar graag willen vragen of ze ook een paar tranen had gewijd aan de échte slachtoffers. Niet als moslima, maar als mens. Helaas bedacht ik dit pas achteraf, zo is het ook wel weer.
Feit is dat veel van de reacties onder moslims primair op henzelf waren gericht, juist op een moment dat ze hun empathie voor anderen zouden mogen bestemmen, en eens kritisch zouden mogen nadenken over hun eigen geloof. Het laatste wat mij voor ogen staat, zijn afgedwongen spijtbetuigingen, maar de strijd tegen de moslimterreur kan alleen worden gewonnen door het verzet van moslims en niet-moslims samen.
Daarom heb ik zoveel bewondering voor degenen die zich als moslim wél uitspreken. Zoals Marcouch en Aboutaleb. Zoals Tariq Ramadan (wat je verder ook mag vinden van hem en zijn opvatting van de islam) die meteen na de aanslag twitterde:
“‘NO! NO! NO! (…) it is not the Prophet who was avenged, it is our religion, our values and Islamic principles that have been betrayed and tainted. My condemnation is absolute and my anger is profound (healthy and a thousand times justified) against this horror!!! Allow me to express my deep sympathy and sincere condolences to the families of the victims.'”
Of zoals twee gewone jonge moslims in Nederland – Mostafa Hilali en Yehya Kaddouri – die het lef hadden om zich uit te spreken tegen zowel de terreurdaad in Frankrijk als het zelfmedelijden in de eigen gemeenschap.
‘Zo vonden mijn collegadocenten van de Utrechtse School voor Journalistiek het vooral relevant om over ‘witte’ redacties en ‘zwarte’ gevoeligheden’ te spreken, die vooral niet zouden moeten worden gekwetst’
Tegelijkertijd hoeven we ons zelf niet wijs te maken dat dit mainstream-denken is onder Nederlandse Marokkanen en -moslims, of althans onder de door testosteron aangedreven types onder hen. Zie wat Kaddouri op zijn eigen wall vond aan slachtoffer-denken en dader-goedpraten:
“Goed goed super nieuws van dit jaar. altijd islam dit dat, moslims dit dat.. dit is hun verdiende loontje. misschien word nederland nu ook is wakker. met dat gehaat op het geloof. (…) Nu gaan mensen huilen op het nieuws om die moslim haters die worden afgeknald als een stel opgejaagd wilden hazen.. en wanneer hoor je in het nieuws wat over gaza en wat ze in irak hebben gedaan syrie …. gewoon niet meer fucken met andermans geloof.. dat is geen vrijheid van menings uiting.. is een heel verschil met beledige van volk ras of geloof….. ga maar lekker zo door knal ze allemaal maar af mensen zijn het gewoon zat.”
Zoveel terreur tegen de Nederlandse taal, tegen elementaire logica en tegen de menselijke empathie…je kan er razend van worden.
De reactie van veel ‘witte Nederlanders’ is daarentegen een geheel andere. Zij tonen alle begrip voor het moslimnarcisme, en richten de beschuldigende vinger op zichzelf. Zo vonden mijn collega-docenten het bij de door mij daarnet geschetste bijeenkomst vooral relevant om over ‘witte’ redacties en ‘zwarte’ gevoeligheden’ te spreken, die vooral niet zouden moeten worden gekwetst. Het doet nogal denken aan de Zwarte-Pietendiscussie, nu opgevoerd in een nog verknipter en tragischer variant.
U voelt zich gekwetst? Welnu, dan verklaar ik mijzelf schuldig. Dat vond ik ook terug in de uitspraken van nogal wat demonstranten donderdag dat ze alleen maar blanken om zich heen zagen. Hetgeen ze nou weer niet opvatten als een verantwoordelijkheid van de afwezige allochtonen-slash-moslims, maar als een verwijt aan de aanwezigen die zij zelf waren. Good old Karl (Marx) zei het al: de geschiedenis herhaalt zich, eerst de tragedie, dan de farce. Al kan het dus blijkbaar ook omgekeerd gaan.
De zelfbeschuldiging komt overigens in vele vormen, en van vele kanten. Zo maakt radicaal links er een sport van om achter elke terreurdaad Het Westen te ontwaren. In een Facebook-discussie die ik gisteren had met een activist van de IS (de Internationale Socialisten wel te verstaan, die de pech hebben gehad dat hun afkorting tegenwoordig een geheel andere associatie heeft gekregen) merkte deze op dat de terreur het gevolg is van westerse inmenging in het Midden-Oosten. Waarop hij zichzelf vergeleek met een dokter die simpelweg vaststelde wat de oorzaken zijn van het zojuist geconstateerde gezwel. Met andere woorden: moslimterroristen hebben geen eigen wil, maar zijn simpelweg een gevolg van wat ‘Het Imperialisme’ heeft ingezet. Het is een ongetwijfeld marxistisch verantwoorde gedachtegang, maar doet weinig recht aan het menselijke dier, en in het bijzonder zijn beestachtige variant.
Het laatste wat ik wil, is andere mensen de maat nemen op een moment dat we er in alle verscheidenheid en met alle onenigheid goed aan doen te vinden wat ons bindt, en wat ons verder brengt. Maar zelfbedrog helpt alleen de vijand vooruit, en ik heb geen enkele remming hem een vijand te noemen. Of het nu gaat om zelfmedelijden en slachtoffer-denken onder moslims, of om het masochisme onder niet-moslims: in beide varianten gaat het om zelfbedrog.
Dit is een tijd om daarbovenuit te stijgen.