Gökmen Tanis, verdacht van de tramaanslag op 18 maart in Utrecht, wordt in het Pieter Baan Centrum (PBC) ook in het kader van de tegen hem lopende verkrachtingszaak geobserveerd. Dat bleek maandag op een tussentijdse zitting in die zaak bij de rechtbank in Utrecht. Tanis verscheen niet op de zitting.
Op 1 juli bepaalde de rechtbank in de zaak rond de tramaanslag dat Tanis (38) naar het PBC, de observatiekliniek van justitie, moet om inzicht te krijgen in zijn psyche. Het gedragskundige onderzoek naar Tanis, dat doorgaans zes weken in beslag neemt, zal naar verwachting in augustus beginnen.
Tanis wordt verdacht van verkrachting van zijn vriendin, op 10 juli 2017 in Utrecht. Het onderzoek in deze zaak is nog gaande. De rechtbank zal de verkrachtingszaak niet tegelijk met die rond de tramaanslag behandelen. Er is voor beide zaken nog geen inhoudelijke behandeling gepland.
De aanslag in en om de tram kostte vier mensen het leven. Drie anderen raakten ernstig gewond. Tanis kon diezelfde dag worden aangehouden. Volgens het Openbaar Ministerie zijn er sterke aanwijzingen dat hij terroristische motieven heeft gehad voor het dodelijke geweld. Tanis heeft een bekentenis afgelegd bij de rechter-commissaris. Daarin gaf hij onder meer te kennen dat hij niemand met “ons geloof” laat spotten. “Ik heb de mensen doodgeschoten. Ik wilde laten zien dat jullie niet van diamant zijn en wij niet van zand. Als ik duizend levens zou hebben, ik zou ze aan Allah geven.”
De rechtbank dwong hem op de zitting van 1 juli te verschijnen. Daar wenste hij niet verder te verklaren en gaf hij er blijk van de rechtbank niet te respecteren.
In de zaak rond de tramaanslag heeft Tanis geen advocaat, in de verkrachtingszaak wel. De advocaat was maandag evenmin in de rechtszaal aanwezig.
Anp