De vrijdag overleden couturier Frans Molenaar wordt donderdag in Amsterdam begraven. Dat gebeurt in besloten kring op begraafplaats Zorgvlied, zei zijn persoonlijk assistent Mirjam Bax maandag.
Voor de uitvaart zijn volgens haar honderden mensen uitgenodigd. Na afloop van de begrafenis is er een, eveneens besloten, afscheid in het Amstel Hotel. “Op z’n Frans’, met witte wijn en bitterballen. Zoals we dat ook altijd deden tijdens zijn shows.” Het Amstel Hotel was volgens Bax twintig jaar lang het toneel van de modeshows van Molenaar.
Wie er tijdens de uitvaart spreken, is nog niet bekend. Wel is duidelijk dat zanger Sven Ratzke optreedt. Hij zou dat eigenlijk doen bij de presentatie van de honderdste collectie van de couturier, die stond gepland voor maart.
Molenaar begon zijn carrière als hulpje in de Parijse modewereld, maar Frans Molenaar bleek in de loop van de jaren een werkelijke duizendpoot. Uit zijn creatieve brein zijn niet alleen 99 couturecollecties ontsproten, Molenaar ontwierp ook glaswerk, fietsen, brillen, auto’s, een verflijn en urnen. Alles in moderne, strakke, simpele lijnen. “Eenvoud en tijdloosheid. De kunst van het weglaten, dat is mijn uitgangspunt en mijn visie”, zei hij zelf.
Molenaar, die opgroeide in Zandvoort, kwam via zijn vader in de modewereld terecht. Hij begon als knecht bij couturehuis van Montaigne, maar al snel opende hij met behulp van een financiële investering van een rijke slager zijn eigen salon aan de Van Baerlestraat in Amsterdam. Vlak voor zijn eerste show kreeg hij veel publiciteit, mede door een optreden in het tv-programma van Mies Bouwman, die later een goede klant van hem werd.
De couturewereld is echter duur en na een jaar zat Molenaar diep in de schulden door de hoge kosten van dure stoffen en dertien man personeel. Zijn redding was confectiekleding. Later volgden personeelskleding voor onder meer Fokker en Albert Heijn.
Maar ook met zijn haute couture maakte hij naam. Molenaar handhaafde zijn minimalistische stijl. Zijn klanten groeiden met hem mee en hij groeide met zijn klanten mee. Vrouwen die zijn ontwerpen droegen, waren onder anderen Mies Bouwman, Adèle Bloemendaal, Janine van den Ende, Connie Breukhoven, Gretta Duisenberg en prinses Margriet.
In 1995 stelde hij de jaarlijkse Frans Molenaar Prijs in, een stimuleringsprijs voor jonge ontwerpers. Zelf ontving hij onder meer de Fil d’Or van het Franse Linnenbureau (1989) en in 2003 de Max Heymans-ring, een onderscheiding van de Nederlandse Vereniging van Modejournalisten. Ook werd hij in 1995 onderscheiden als Ridder in de orde van Oranje-Nassau. Delen van zijn mode- en glascollecties zijn tentoongesteld in diverse musea.
Molenaar droomde niet van een doorbraak in Parijs. Hij was tevreden in Nederland, waar hij ‘s avonds gewoon naar het theater kon gaan of iets eten in de stad. “Het is nog maar de vraag of het leuk is zo beroemd te zijn als Yves Saint Laurent. Ik heb hem gezien tijdens één van zijn shows, bibberend van de drugs”, zei hij eind jaren negentig in een interview.
Molenaars streven was een couturerecord: hij wilde honderd collecties maken. “Dan ben ik 75 jaar en dan zien we wel weer verder”, zei hij in 2005. Die honderdste collectie was gepland voor maart van dit jaar.
(BuzzE/ANP)