De beruchte schietpartij in El Paso wordt in de media gelinkt naar wit nationalisme. Maar het is al het tweede bloedbad dit jaar dat net zo goed kan zijn gelinkt aan milieuactivisme.
Van Democratische presidentskandidaten tot weldenkende commentatoren van The New York Times en andere grote kranten: overal is terecht kritiek gekomen op het opruiende taalgebruik van president Trump en rechtse journalisten als ze het hebben over immigranten. Zo hebben zij het stelselmatig over een ‘invasie’ wanneer ze verwijzen naar mensen die vanuit Latijns Amerika komen om in de Verenigde Staten een beter leven te zoeken.
Dergelijke taal is inderdaad onverantwoordelijk en kan heel goed hebben bijgedragen tot de motivatie van de man die ervan wordt verdacht onlangs 22 mensen in El Paso te hebben doodgeschoten, onder wie acht Mexicanen. In een manifest dat hij vooraf op internet plaatste, gebruikte hij eveneens het woord ‘invasie’.
Maar als we toch bezig zijn met woorden zouden de politici en commentatoren óók de retoriek moeten veroordelen die wordt gebruikt door milieuactivisten. Immers, ook hún woorden kunnen hebben bijgedragen aan de motivaties van de schutter in El Paso. Immers, de verdachte rechtvaardigde zijn slachtpartij in een Walmart met het argument dat ‘onze levensstijl het milieu van ons land aan het vernietigen is’.
In zijn manifest schreef hij:
“Jullie zijn gewoon te koppig om jullie levensstijl te veranderen. De volgende logische stap is dus om een vermindering aan te brengen in het aantal mensen in Amerika dat grondstoffen verbruikt. Als we genoeg mensen uit de weg kunnen ruimen, kan onze manier van leven duurzamer worden.”
Voor wie zich, zoals ik, al sinds zijn jeugd begeeft in groene kringen klinkt dit bekend. Al meer dan vijftig jaar stellen milieuactivisten dat een aanzienlijke inkrimping van de Westerse levensstandaard nodig is om een ecologische ramp te voorkomen. Er is een sterke afkeur van de Amerikaanse levensstijl. En Walmart – de supermarktketen die het plaats delict werd – wordt sinds de jaren negentig van de vorige eeuw verfoeid als een symbool van consumentisme.
Patrick Wood Crusius, de 21-jarige verdachte, noemde zijn manifest The Inconvenient Truth (‘de ongemakkelijke waarheid’), een titel die bijna identiek is aan de bekende documentaire over Al Gore’s diashow over de opwarming van de aarde. Daarin zegt Gore:
“De waarheid over de klimaatcrisis is een ongemakkelijke waarheid, die betekent dat we de manier waarop we leven zullen moeten veranderen.”
Veel Democratische presidentskandidaten en weldenkende commentatoren zullen stellig beweren dat we de schietpartij in El Paso niet kunnen toeschrijven aan Al Gore, of aan de taal die hij gebruikt en vele andere milieugoeroes met hem. Maar als dat waar is, dan kunnen we de schietpartij evenmin toeschrijven aan Trump en rechtse journalisten.
Nadat ik dit punt op Twitter aan de orde had gesteld, antwoordden sommige mensen dat de verdachte misschien wel zorgen had om het milieu, maar dat hij handelde op basis van zijn afkeer van immigranten. Anderen opperden dat hij voor zijn schietpartij wel een andere plek had gekozen als hij echt had gehandeld vanuit zijn ecologische bewustzijn: ExxonMobil, bijvoorbeeld.
Maar dergelijke tegenwerpingen tonen aan dat zij niet op de hoogte zijn van wat Crusius schreef en van de lange geschiedenis van misantropie in de milieubeweging. Dan hadden zij geweten hoezeer het aloude groene pessimisme in zijn manifest ‘weerklinkt’, om maar eens een woord uit The New York Times te lenen om het gebruik van ‘invasie’ te verklaren.
De verdachte stelt onomwonden dat zijn beslissing om immigranten te doden in belangrijke mate te wijten was aan hun impact op het milieu. Z0 schrijft hij:
“Natuurlijk hebben deze migranten en hun kinderen bijgedragen aan het probleem, maar ze zijn niet de enige oorzaak ervan. De Amerikaanse levensstijl biedt onze burgers een ongelooflijke kwaliteit van leven.”
De verdachte van de schietpartij in El Paso zei dat hij deels geïnspireerd was door de vermoedelijke schutter die in maart in Christchurch, Nieuw-Zeeland, in twee moskeeën het vuur opende op moslims en daarbij 51 mensen om het leven bracht. Ook hij maakte in een manifest duidelijk dat zorgen om het milieu voeding gaven aan zijn negatieve gevoelens over immigranten. “Waarom focussen op immigratie en geboortecijfers wanneer klimaatverandering zo’n groot probleem is?”, vraagt de 28-jarige Brenton Tarrant zich af in het manifest. “Omdat ze hetzelfde probleem zijn. Het milieu wordt vernietigd door overbevolking. Wij Europeanen zijn een van de groepen die de wereld niet overbevolken.”
Het moet niet verwonderen dat hun manifesten echo’s bevatten van de milieubeweging. Al tweehonderd jaar leggen wetenschappers en natuurbeschermers de schuld voor de teloorgang van het milieu bij immigranten, niet-blanken en arme mensen. Veel van wat wij vandaag ‘milieuactivisme’ noemen, is simpelweg een herverpakking van de achterhaalde ideeën van de negentiende-eeuwse Britse predikant en econoom Thomas Malthus.
Malthus stelde dat door overbevolking van de armen er niet genoeg eten voor iedereen zou zijn en dat het daarom ethisch verantwoord was om de armen te laten sterven van honger en ziekte om zodoende in de toekomst méér honger en ziekte te voorkomen. “In plaats van de armen netheid aan te bevelen, moeten we hen aanmoedigen tot tegengestelde gewoontes”, schreef Malthus in een beroemd en invloedrijk essay uit 1798, “en de terugkeer van de pest stimuleren”. De Britse regering gebruikte de ideeën van Malthus om het beleid te rechtvaardigen dat halverwege de negentiende eeuw in Ierland tot massale hongersnood zou leiden.
Na de Tweede Wereldoorlog omhelsde de ontluikende milieubeweging Malthus’ idee dat een sterk groeiende bevolking zou leiden tot uitputting van de grondstoffen. Hun zorgen waren vooral gericht op arme, niet-blanke mensen in niet-westerse landen, ook al consumeerden Noord-Amerikanen en Europeanen heel wat meer grondstoffen en produceerden zij ook veel meer vervuiling.
De groene afkeer van mensen kwam tot volle bloei in het werk van bioloog Paul Ehrlich. In 1968 verscheen zijn boek The population bomb, een uitgave van de Sierra Club, Amerika’s bekendste milieugroep. Ehrlich gebruikte een ontmenselijkende taal die niet veel afwijkt van de taal van de huidige activisten die zich keren tegen immigratie. In de openingspagina’s van zijn boek beschreef Ehrlich een “stinkende” avond in Delhi, India, waar overal arme mensen waren – “mensen, mensen, mensen, mensen”, schrijft hij – die op straat “schreeuwden” en “smeekten”, maar ook “poepten en urineerden”. Hij werd er “bang” van. Ehrlich, die diverse malen is onderscheiden vanwege zijn inzet voor het milieu, bepleitte het stopzetten van noodhulp aan landen als India en Egypte, waar de bevolking had te lijden van een hongersnood.
Meer recentelijk hebben milieuactivisten met zorgen over de groeiende wereldbevolking geprobeerd de Sierra Club ertoe te bewegen zich te verzetten tegen immigratie uit Mexico en andere Latijns-Amerikaanse landen. Ze beriepen zich op hun bezorgdheid over het feit dat immigranten de kennelijk schaarse grondstoffen opsouperen wanneer zij een Amerikaanse levensstijl aannemen. Dat is precies dezelfde redenering die wordt gebruikt door de verdachte van de schietpartij in El Paso.
Op meer punten herhalen de verdachten van zowel het bloedbad in El Paso als in Christchurch de retoriek van milieuactivisten. Tarrant schreef: “De natuurlijke omgeving is geïndustrialiseerd, verpulverd en vermarkt”. Crusius geeft de “consumptiecultuur” de schuld van plastic afval en elektronisch afval, en de “stedelijke wildgroei” zou de schuld zijn van de aantasting van het milieu.
Crusius stelt dat de vernietiging van het milieu “op briljante wijze is afgebeeld in de decennia oude klassieker The Lorax”. Dat boek (vertaald als De Lorax en het verdwenen bos, uit de populaire serie kinderboeken van Dr. Seuss, red.) gaat over een hebzuchtige ondernemer die alle bomen kapt. “Bedrijven leiden de vernietiging van ons milieu door schaamteloos te veel grondstoffen te gebruiken”, schrijft hij. Tarrant, de Nieuw-Zeelandse verdachte, is het daarmee eens. “Er is niets bewaard gebleven, behalve de bedrijfswinsten en de steeds toenemende rijkdom van de 1 procent die de mensen uitbuiten voor hun eigen gewin.”
De opvattingen van beide mannen zijn natuurlijk uiterst simplistisch. En gelukkig hebben zij en de Malthusiaanse milieuactivisten het helemaal mis. Ze hebben het al mis sinds Malthus ten onrechte voorspelde dat een toenemende bevolking onherroepelijk zou leiden tot hongersnood en grondstoffenschaarste. Hij had zich namelijk vergist in het menselijk vernuft. De technologische vooruitgang ging sneller dan de bevolking en de consumptie konden bijbenen. Zo gingen India en Egypte weer voedsel produceren meer dan voor de eigen bevolking alleen. Sterker, vandaag wordt de mensheid voor het eerst geconfronteerd met het hoopvolle vooruitzicht om de totale hoeveelheid van ons gebruik van natuurlijke grondstoffen, inclusief land, te verminderen.
Het is gewoonweg niet zo dat “niets wordt behouden”, of dat “stedelijke wildgroei” een groot probleem is. Mensen gebruiken ongeveer de helft van het ijsvrije oppervlakte van de aarde, waarvan slechts 1 tot 3 procent wordt gebruikt voor steden. Sterker, door steden steeds groter te maken, dankzij industrialisatie, zijn we erin geslaagd om meer van het platteland terug te geven aan de natuur. Verstedelijking en industrialisatie zijn meestal goed, niet slecht, voor de natuurlijke omgeving. Immers, als mensen naar de stad verhuizen en als we meer voedsel verbouwen op minder land, keert de natuur terug.
Dit gebeurt al meer dan honderd jaar in ontwikkelde landen. Het is een proces dat in de meeste arme en opkomende landen al zou kunnen beginnen vóór het midden van de eeuw. Wanneer we deze ‘ecologische modernisering’ aanmoedigen, zal het nog sneller gaan. Dat betekent dat milieuactivisten die niet alleen het milieu, maar ook mensen een warm hart toedragen, zich sterk moeten maken dat arme landen zich verder kunnen ontwikkelen. Ze kunnen er bijvoorbeeld voor pleiten dat ze daar energie gebruiken die steeds rijker en schoner is: van hout en mest naar steenkool, naar aardgas, naar uranium.
De ‘Lorax-visie’ over hebzucht en afbraak van het milieu is altijd verkeerd geweest. Alle ecologische problemen van plastic afval en biodversiteitsverlies tot klimaatverandering zijn meestal het gevolg van mensen die proberen een beter leven voor zichzelf en hun kinderen op te bouwen, en níet van een paar inhalige topmannen van grote bedrijven. Ga maar na: waar in de wereld belangrijke graslanden en bossen kwetsbaar zijn, komt de dreiging meestal van mensen die de landbouw willen uitbreiden om voedsel te produceren dat mensen nodig hebben, niet om ergens nog een nieuwe supermarkt te bouwen.
Anti-humanistische milieuactivisten overdrijven telkens weer de hoge geboortecijfers in arme landen. Dat doen ze terwijl ze de meest effectieve manieren om die geboortecijfers te verlagen afwijzen en veroordelen. De Nieuw-Zeelandse verdachte opent zijn manifest door drie keer te herhalen: “Het zijn de geboortecijfers.” Verderop schrijft hij:
“Er is geen groene toekomst met een nooit eindigende bevolkingsgroei. De ideale groene wereld kan niet bestaan in een wereld van 100 miljard, 50 miljard, of zelfs 10 miljard mensen.”
Technologie is echter een veel grotere factor in de invloed van de mens op het milieu dan cijfers over geboorte of vruchtbaarheid. De moderne landbouw vermindert de hoeveelheid land die we nodig hebben om dezelfde hoeveelheid voedsel te produceren met de helft. Kerncentrales hebben minder dan 1 procent van het land nodig dat parken met zonnepanelen of windmolens nodig hebben om dezelfde hoeveelheid elektriciteit te produceren. Met een overvloed aan schone kernenergie zullen we zelfs nooit zonder voedsel komen te zitten, omdat het ook kan worden gebruikt om water te ontzilten en meststoffen te produceren.
Lagere geboortecijfers in rijkere, meer geïndustrialiseerde landen zijn het gevolg van een keuze, vooral ingegeven door een afgenomen behoefte aan kinderen om op het land te werken of later voor de oudedag te zorgen. Uiteraard noemt de Nieuw-Zeelandse verdachte China als model. Decennialang heeft het een ‘één-kind-beleid’ gevoerd, terwijl de geboortecijfers ook zouden zijn gedaald zonder deze draconische maatregelen.
Waarom denken de schutters en andere eco-pessimisten zo verkeerd over het milieu? Misschien omdat ze zich daardoor beter voelen over zichzelf en hun plaats in de wereld. De milieubewuste bezorgdheid over geboortecijfers is altijd onevenredig gericht geweest op immigranten, niet-blanken en mensen in arme landen. De trieste werkelijkheid is dat veel zwakke en wanhopige mensen – het soort mensen dat onschuldige mensen neerschiet – zich machtiger voelen door te proberen anderen pijn te doen en naar beneden te drukken.
Hoewel het gemakkelijk is om de schutters in Christchurch en El Paso af te doen als gekken is het ook gevaarlijk. Hun manifesten suggereren, net zoals dat van de ‘Unabomber’ uit de jaren negentig, dat het probleem niet alleen psychologisch, maar ook ideologisch van aard is: een gevolg van het geloof dat mensen van nature hebzuchtig zijn, dat het milieu in verval is en dat de toekomst donker en grimmig zal zijn.
Als zodanig kunnen zowel de anti-menselijke geluiden uit de groene, linkse hoek als de anti-immigratie-retoriek uit de rechtse, conservatieve hoek een grotere invloed hebben op de recente bloedbaden dan beide partijen in de cultuuroorlog willen toegeven.
Michael Shellenberger is voorzitter van Environmental Progress, een Amerikaanse milieuorganisatie, en co-auteur van het Ecomodernistisch Manifest.
Uit het Engels vertaald door Marco Visscher.