Morgen gaat het proces Wilders weer van start en staat een uitspraak uit 2014 centraal. Of liever gezegd een vraag. Die vraag, gesteld in een café in Den Haag, was of men in Nederland minder Europese Unie wilde? En minder PvdA? En minder Marokkanen? Het luisterend publiek wilde van al die drie minder. Minder, minder, minder, antwoordde het publiek.
Het OM ging over tot vervolging op grond van het laatste. Minder EU wensen is in Nederland (nog) niet strafbaar. Hoewel … Minder PvdA wensen ook niet. Hoewel … Maar minder Marokkanen wensen wel. Dat zou beledigend zijn voor alle Marokkanen, hoewel de leider van de PVV toch echt had toegelicht dat het hem ging om Marokkaanse jeugdcriminelen.
Het juridisch zwakke punt in deze veroordeling is dat minder mensen van een bepaalde nationaliteit wensen in Nederland, volgens de letter van de wet, niet strafbaar is. De wet spreekt alleen van “ras” (artt. 137c en d Sr.). En als Marokkanen een “ras” zouden vormen dan zouden Nederlanders, Russen, Belgen en Amerikanen ook een ras zijn. De rechtbank Den Haag heeft Wilders dus veroordeeld zonder wettelijke grondslag. Dat is een ondermijning van de rechtsstaat.
Inmiddels is daar nog iets bijgekomen. RTL Nieuws heeft materiaal naar boven gehaald dat de minister onder wie de vervolging is ingezet (minister Ivo Opstelten, VVD) zich actief heeft bemoeid met de vervolging van de PVV-politicus. Dat is problematisch: de ene politicus die aandringt op vervolging van een concurrerende politicus. Mag een minister dan nooit het OM aansturen? Jawel, maar dan moet dat openlijk geschieden. Dan moet de minister aangeven dat hij dat heeft gedaan, zodat een politieke beoordeling van zijn beleid kan plaatsvinden. Het materiaal dat nu naar boven is gekomen wijst erop dat de minister tersluiks zijn invloed heeft laten gelden. De stelling dat we hier te maken hebben met een “politiek proces” is daardoor alleen maar sterker geworden. De veroordeling van Wilders is dus niet alleen in strijd met de rechtsstaat, maar ook met democratie. In een democratie horen politici niet te worden veroordeeld voor de standpunten die zij aan het electoraat willen voorleggen.
Inmiddels zit de politiek met het proces Wilders flink in zijn maag. Met collega Afshin Ellian heb ik het boek De Staat versus Wilders geschreven. Wij zijn geen lid van de PVV maar we zijn wel bezorgd over de staat van de Nederlandse rechtsstaat, over de politisering van de rechterlijke macht. Wij hadden het boekje willen aanbieden aan politici en andere betrokkenen. Gewoon om een debat los te krijgen. Ik heb nog nooit meegemaakt dat het mij niet is gelukt een boek aangeboden te krijgen. De een na de ander gaf aan dat men zich niet wilde uitspreken over de kwestie. Vaak onder de dekmantel dat de zaak “nog onder de rechter” is. Maar wacht eens, we kunnen ons toch wel buigen over de vraag of het verstandig is wat zich nu afspeelt? Hebben we niet allemaal een verantwoordelijkheid voor het hooghouden van het democratisch en rechtsstatelijk karakter van onze staatsinstellingen?
De Staat versus Wilders is een vergissing.