Ruim een jaar geleden ging Nederland naar de stembus voor de verkiezingen van de gemeenteraden. Er werden duizenden nieuwe raadsleden gekozen. De meesten van hen zijn anoniem: ze werden gekozen omdat ze op een goede plek op de kandidatenlijst stonden of omdat hun partij of landelijke leider op dat moment populair was. Slechts een enkeling kwam met voorkeursstemmen in de gemeenteraad. De onbekendheid van raadsleden is niet zo gek: veel kiezers interesseren zich nauwelijks voor gemeentepolitiek en de lokale journalistiek heeft weleens betere tijden gekend.
De grote vraag is: wat heb je eigenlijk aan een gemeenteraad? Elke vier jaar stemmen we ervoor maar wat kunnen raadsleden nou eigenlijk voor je doen? Wat houdt hun werk in, hoe houden ze contact met hun achterban, maken ze hun verkiezingsbeloften waar of spelen die in de dagelijkse praktijk nauwelijks een rol? In deze serie kijk ik naar wat raadsleden in de praktijk doen nadat ze gekozen zijn. Ik ga een paar jaar in gesprek met dezelfde vijf raadsleden uit vijf gemeenten om te zien wat ze doen en wat dat oplevert.
Vorig jaar sprak ik deze raadsleden voor het eerst: een PvdA’er uit Harderwijk, een SGP’er uit Oldebroek, een VVD’er uit Amsterdam en raadsleden van lokale partijen uit Katwijk en Haaren. Wat waren ze van plan? Wat waren – een paar maanden na hun installatie – hun eerste indrukken van het raadswerk en hoe zagen ze de komende tijd voor zich? We zagen toen dat gemeenten onderling erg verschillen: soms is er nauwelijks kans dat de oppositie iets voor elkaar krijgt, in andere gemeenten is die kans er wel want daar werkt men juist constructief samen.
Vorig jaar viel ook op dat raadsleden maar beperkte waarde hechten aan hun verkiezingsprogramma. Er zijn wel beloften gedaan en die willen de raadsleden ook wel nakomen, maar er staan vooral veel andere thema’s op de agenda waar voor de verkiezingen nooit aan was gedacht. Raadsleden springen op een rijdende trein, moeten de bestaande agenda volgen en hebben maar beperkte ruimte voor hun eigen plannen. ‘Je moet opeens overal een mening over hebben’, zei een van hen. Die agenda blijkt bovendien vaak uit Den Haag te komen en is vrijwel onveranderbaar.
Nieuwe raadsleden komen om in de details en in de stukken. Er zijn heel veel rapporten en nota’s die gelezen moeten worden en zo wordt raadswerk eerder een vorm van ambtenarij dan echte volksvertegenwoordiging. Het is moeilijk weg te blijven van details als de marges van het raadswerk klein zijn. Burgers hebben daar niet zoveel interesse in: moet het groenonderhoud niveau B of niveau C zijn? Over grote keuzes gaat het nauwelijks en raadsleden in de oppositie hebben daar al helemaal geen vat op.
Vorig jaar waren deze vijf raadsleden nog nieuw en onervaren, een jaar later zijn ze ingewerkt en hebben ze hun eerste prestaties neergezet. Of niet natuurlijk. Wat is er de afgelopen twaalf maanden gebeurd? Wat hebben ze meegemaakt? Hebben ze iets bereikt? Zijn ze hun prioriteiten waarmee ze in de raad kwamen uit het oog verloren en volgen ze slechts de agenda die anderen voor hen hebben opgesteld? Moet een raadslid meer kunnen dan alleen een mening hebben? Zijn ze zelf tevreden met hoe het gaat?
Deze tweede serie gaat over deze vragen. Deze week spreek ik de vijf raadsleden die we vorig jaar al leerden kennen. Hebben ze andere ideeën gekregen over hun rol, zijn hun standpunten wellicht veranderd en hebben ze al een idee hoe ze hun ideeën werkelijkheid laten worden?
Deze week op ThePostOnline: vijf raadsleden over de vraag wat ze in het eerste jaar van hun raadslidmaatschap hebben bereikt. Deze serie is een vervolg op de serie van vorig jaar. In 2020 volgt deel 3.