In het begin van de jaren vijftig vertrok de grootvader van Thierry Baudet met een studiebeurs naar Parijs om daar bij de beroemde sociaal geograaf André Siegfried college te lopen. Hij vestigde zich met zijn gezin in een klein dorp, Saint-Soupplets 40 kilometer van Parijs. Over dat dorp schreef hij een boek, Mijn dorp in Frankrijk (1955) dat 14 drukken beleefde en ook in het Frans vertaald werd. Hij gebruikte dat dorp om de veranderingen te beschrijven die er in het naoorlogse Frankrijk plaatsvonden op economisch, sociaal en cultureel terrein. Baudet was goed op de hoogte van de Franse geschiedenis. Eén van zijn voorvaderen had zich in 1795 in Nederland gevestigd, op de vlucht voor de Franse dienstplicht. Onder leiding van Siegfried verdiepte hij zich in de 19e eeuwse geschiedenis van Frankrijk. Een boek over die 19e eeuw kwam er niet, maar ‘Mijn dorp in Frankrijk’ was een klein meesterwerkje.
Peter Giesen woonde 60 jaar later een aantal jaren in Parijs, niet om er te studeren, maar als correspondent van De Volkskrant. Een dagtaak had hij daar kennelijk niet aan want hij schreef in die periode ook een boek over Frankrijk dat getuigt van eenzelfde eruditie als Henri Baudet ten toon spreidde in ‘Mijn dorp in Frankrijk’. Toch is Giesens werkwijze een heel andere. In plaats van zich in een klein dorp te vestigen en daar de veranderende sociale verhoudingen minutieus te beschrijven, stapte Giesen in zijn auto en reed naar de Côte d’Azur via de Route Nationale 7 in 14 etappes, waarin hij in elke etappe een specifiek aspect van de Franse cultuur belicht en met name de verandering daarin. Zijn boek heet dan ook: Retour de France. Geen vakantieganger rijdt die Route National nog, want hij is inmiddels vervangen door de ‘Route du Soleil’, waar je met 130 km per uur naar Nice kan scheuren.
Giesen behandelt onder meer de banlieue (Ivry-sur-Seine) en de opkomst van het terrorisme, maar ook de voortzetting van de hofcultuur onder de Franse presidenten (Fontainebleau), zoals het onderhouden van maitresses door de Franse presidenten. Mitterand en Chirac spanden daarin de kroon (als ik me deze woordspeling mag veroorloven). Maar ook de beschrijving van het katholieke Frankrijk waarvoor Giesen zich in Nevers achter de schrijftafel zet is trefzeker. Giesen toont zich in deze etappe een cultuurhistoricus van formaat.
Zijn beschrijving van de economische bloei van Lyon is al even trefzeker. Ik heb er in het bijzonder van genoten omdat ik zelf 3 jaar in Lyon gewoond heb en mij er destijds over verbaasde waarom al die Nederlanders naar Zuid-Frankrijk raceten zonder te overnachten in deze culinaire hoofdstad van Frankrijk.
Voor de liefhebbers van Franse auto’s: ook daar is een heel hoofdstuk aan gewijd. Helaas ontbreekt in zijn geschiedenis van de Franse automobielindustrie de oude Nederlandse zegswijze waarin RENAULT een acroniem is van: Roest En Narigheid Achtervolgen U Lange Tijd. Maar ja, Peter Giesen is een fan van de Franse automobiel.
Voor wie iets van het Front National wil weten is de elfde etappe een geweldig hoofdstuk. De titel? ‘De Var- Het hartland van het Front National.’ In 16 pagina’s schets Giesen helder en indringend beeld van de opkomst van het Front National en van de veranderingen die die partij onder Marine Le Pen heeft doorgemaakt. Giesen had overigens nog wel mogen vermelden dat ook Lyon voor het Front National van grote betekenis is geweest. Twintig jaar geleden was Bruno Göllnisch – de tweede man van het FN – daar hoogleraar Japanse taal en letterkunde aan de universiteit Lyon III. Die letterenfaculteit herbergde ook de Holocaust ontkenner Robert Faurisson, die ooit de authenticiteit van het dagboek van Anne Frank in twijfel trok. Faurisson werd in 1991 ontslagen. Göllnisch werd in 2007 veroordeeld wegens de uitspraak:
“Ik bestrijd niet het bestaan van concentratiekampen, maar over het aantal doden kan men twisten. Het is aan historici om te bepalen of er gaskamers bestaan hebben.”
Zelf herinner ik mij nog het schandaal dat hij veroorzaakte door de Franse jeugd te waarschuwen niet lichtvaardig te trouwen met een buitenlander. Le Monde was te klein. Drie weken later verklaarde hij op de Franse TV dat hij zelf getrouwd was met een Japanse vrouw, dat hij een gelukkig huwelijk had, maar dat men niet moest denken dat een huwelijk tussen een Franse katholiek en een Japanse partner een eenvoudig zaak was. Touché!
Maar ik dwaal af. Terug naar het boek van Giesen, die en passant ook een prachtige beschrijving geeft van het stervende Franse platteland.
Als je niet weet wat je met Sinterklaas aan je Franse vriendin moet geven, geef haar dan Retour de France. Dan leert ze Nederlands en ook nog iets van haar eigen geschiedenis. Overigens, het boek heeft al een vierde druk, maar het verdient ook een Franse vertaling.