In 2010 haalde de PVV een grote overwinning en had plotseling 24 Kamerleden. Als we de huidige peilingen geloven kunnen dat er bij de volgende verkiezingen zelfs meer zijn. Dit maakt de vraag relevant wie er voor de PVV in de Tweede Kamer willen plaatsnemen. Het ouderwetse beeld is dat veel partijleden en andere sympathisanten graag Kamerlid worden: een baan die status en aanzien geeft en een goed salaris. Maar bij de PVV ligt dat inmiddels een stuk genuanceerder.
In 2010 kwamen veel nieuwe PVV-gezichten de Tweede Kamer binnen die ook maatschappelijk over een goede staat van dienst beschikten: lobbyist Wim Kortenoeven, docent Joram van Klaveren, politieman Louis Bontes en militair Marcial Hernandez zijn goede voorbeelden van mensen die een carrière opgaven om actief te worden voor de PVV. Zij hadden iets te verliezen en kozen voor hun – in ieder geval toenmalige – politieke idealen.
Dat was anno 2010. Vandaag de dag verloopt dit geheel anders. Inmiddels is bekend hoe het de PVV is vergaan: er is weinig hoop op een consistent politiek programma en inspraak, de partij wordt met relatief harde hand geleid en ruzies en afsplitsingen komen veel voor. Maar misschien nog wel belangrijker: PVV’ers hebben een stigma gekregen waar ze niet makkelijk meer vanaf komen. Meerdere oud-Kamerleden van de PVV hebben moeite een baan te vinden en zitten noodgedwongen thuis. Dat geldt ook voor Statenleden die voor de PVV op de lijst stonden.
Oud-Kamerleden hebben al moeite een baan te vinden, maar bij de PVV is het allemaal nog een tandje erger. We zien dit terug bij de verschillende oud-Kamerleden uit de gemeente Den Haag die na hun in 2012 beëindigde Kamerlidmaatschap niets meer om handen hadden. Zij werden in 2014 gemeenteraadslid: Willie Dille, Karen Gerbrands, Leon de Jong en André Elissen. Karen Gerbrands mag nu tijdelijk Fleur Agema vervangen tijdens haar zwangerschapsverlof.
Het probleem met de PVV laat zich daarmee gemakkelijk schetsen: het is niet zozeer een probleem om actief te worden voor de PVV, al moet je wel door de interne ballotage heen. Het is vooral een probleem om weg te gaan en van het negatieve stempel af te komen. Naarmate er meer tijd verstrijkt, wordt dit alleen maar lastiger. Iedereen die vandaag de PVV verlaat, kan nagedragen worden dat hij of zij kennelijk instemde met het Polenmeldpunt, de kopvoddentax en ‘minder minder minder’. Dat is vaak geen aanbeveling.
Het beste wat oudgedienden dus kunnen – of moeten – doen, is blijven zitten waar ze mogen zitten, ongeacht of ze dat willen. Uittreden heeft grote gevolgen en is dus ongewenst. Dit toekomstbeeld voedt de speculatie over meerdere medewerkers en politici die de PVV graag vaarwel zouden zeggen, maar waarvoor dat op korte termijn simpelweg niet haalbaar is. Een gouden kooi dus. Duidelijk is dat mensen met een goede staat van dienst zich anno nu wel drie keer bedenken voordat ze bij de PVV gaan, ongeacht of ze het met Wilders eens zijn.
En dus zal de kwaliteit van de kandidatenlijsten van de PVV alleen maar verder dalen.
Dirk-Jan Keijser en Chris Aalberts interviewden de afgelopen maanden betrokkenen bij de partijen die sinds 2002 rechts van het midden werden opgericht zoals de LPF, Trots op Nederland en de PVV. In 2015 komt hun boek uit over ‘De puinhopen van rechts’. Zij schrijven wekelijks over hun bevindingen.