Als het voornaamste en meest directe doel van ons leven niet het lijden is, dan is ons bestaan het meest zinloze te wereld.
– Arthur Schopenhauer
‘Is de zin van het leven te vinden in loutering door pijn en leed?’ Filosoof Arthur Schopenhauer stemt in ieder geval in met deze visie op lijden.
‘Wanhopig door de leegte in haar bestaan, gaat een vrouw op zoek naar erkenning en zingeving. Ze belandt in een mysterieuze club. Een plek waar nachtmerries werkelijkheid worden en waar de lucht dik is van vervormde geluiden en vreemde muziek. Waar mensen, anders dan in het echte leven, intens leed juist omarmen in plaats van het te willen verdoven.’
Zo wordt de nieuwe met live muziek omlijstte voorstelling Club Catharsis van tgEcho in samenwerking met de Veenfabriek aangekondigd.
‘In onze moderne, aangeharkte levens voelen we soms de behoefte om onderworpen te zijn aan iets groots en onherroepelijks. Iets dat ons bagage geeft en de ondraaglijke lichtheid van ons bestaan kan compenseren. Dat, en de gedachte dat we alleen in het aangezicht van de dood inzien wat er werkelijk toe doet, inspireerde de beide groepen tot het maken van Club Catharsis.’
Actrice Lotte Dunselman die Claire speelt zegt over de voorstelling:
‘Het gaat over pijn lijden. We vroegen ons af of in deze samenleving waarin we lijden steeds beter buiten de deur weten te houden – wat natuurlijk fantastisch is – of daar ook een schaduwzijde aan zit. Hebben we die pijn niet ook nodig voor onze ontwikkeling? Missen we er iets aan? Dat is een gewaagde vraag, want niemand wil pijn.’
Actrice Anna Schoen vult aan:
‘De Club biedt een parallel universum waar je helemaal in die pijn en dat lijden kunt gaan.’ ‘Er is geen moraal van het verhaal. De toeschouwer aanzetten tot de vraag: hoe verhoud ik me eigenlijk tot lijden?’
Opvallend is dat in Club Catharsis het leed van mensen centraal staat, terwijl in vorige voorstellingen van tgEcho, waarin het ook over leed ging (Stel je bent een koe en De moraalridder) gereflecteerd werd op het leed van niet-menselijke dieren. Wat Lotte hierboven opmerkt klopt als het over mensen gaat, maar de schaal waarop wij leed aan niet-menselijke dieren aandoen is ongekend groot.
Claire is een brave burgerdame die zich meldt bij Club Catharsis, of beter gezegd een kliniek. Het woord ‘club’ in de naam van de voorstelling Club Catharsis zorgde bij mij voor verwarring, want bij een club denk ik aan een discotheek, een nachtclub of een postzegelclub. Maar het blijkt te gaan om een kliniek. Nog een onduidelijkheid – voor mij althans – is het woord catharsis, dat ik ken uit de poëtica van Aristoteles waar het verwijst naar de louterende werking die theater, met name tragedies, op het publiek zouden hebben. Doordat het publiek op het toneel heftige dingen meemaakt en meevoelt met de emoties, hoeven die in het echte leven niet aangeroerd te worden. Op het podium speelt het leven zich in uitvergrote mate af. Even worden de toeschouwers uit hun burgermansbestaan getild om daarna weer fris en gelouterd aan het werk te gaan. Maar het blijkt, toen ik het opzocht, dat catharsis nog een andere betekenis heeft, namelijk uit de psychiatrie waar het verwijst naar de psychoanalyse van Freud en Breuer en een behandeling voor psychische problemen, waarbij traumatische herinneringen worden opgespoord en uitgesproken. En dat is waar het in dit stuk over gaat. De alleenstaande brave burgervrouw met een dochter van vijftien (die nog een Lolita element toevoegt) meldt zich bij de kliniek waarbij al gauw blijkt dat het een bijzondere kliniek is. De assistente met de rode baret somt vijfentwintig patiënten op waarvan de één een nog gruwelijker verhaal heeft dan de ander. Claire meldt zich omdat haar zus in de kliniek is geweest en haar had gezegd dat dit niets voor haar is, omdat ze er niet voor open zou staan. Dat klopt ook, maar zij is er toch. Al gauw blijkt dat de dokter – dokter Tearjerker – en de assistenten behoorlijk getikt zijn. Wie is er nou gek, zei de gek? Dat bracht me dan weer bij het werk van Michel Foucault en de antipsychiatrie van Jan Foudraine dat wat gek en wat normaal is cultureel en temporeel bepaald zijn.
De instructies die Claire krijgt lijken op die van een SM-club: je moet expliciet toestemming geven, er wordt absolute gehoorzaamheid gevraagd, je wordt gevraagd uit je comfortzone te stappen en er is een codewoord om te stoppen. Claire kiest voor het woord ‘kanarie’ als stopwoord. De sessie begint en we stappen de droom- of fantasiewereld binnen, al is het vooral een nachtmerrie. Claire heeft zich omgekleed tot een Disney-sprookjesprinses, maar de droomwereld is die van een nachtclub met een ordinair tintje. Seks, ruzies, schreeuwen, schelden – het brave leventje wordt doorbroken. Claire schreeuwt en krijst van zich af. Ze daalt af in de krochten van haar ziel waar ze haar zus, de minnaar van haar zus en haar dochter treft. Maar wanneer Claire ‘kanarie’ roept, is dat voor de anderen juist het teken verder te gaan.
Of Claire uiteindelijk gelouterd is, is de vraag. De catharismethode is in de psychiatrie omstreden. En ook de voorstelling is vaag over of Claire uiteindelijk is gelouterd. We zien vooral dat ook de brave Claire diepe krochten met geweldsfantasieën en opgekropte woede heeft. Maar heeft iedereen dat? Zo vraag ik me af. Hebben alle mensen diepe krochten met foute fantasieën? Ik moet bekennen dat ik dat zelf weleens heb, maar dat zijn geen geweldsorgies en ik laat de deur naar deze krochten meestal dicht. Wat schiet je ermee op? De vermenging van seks en geweld deed mij denken aan het werk van de Franse filosoof George Bataille, waar ik me altijd verre van houdt, omdat ik een intense afkeer heb van leed en geweld. Net zoals ik De 120 dagen van Sodom van De Sade (of om het even welk ander werk van hem) niet heb kunnen lezen en ik de verfilming door de Italiaanse filmmaker Pasolini maar met een half oog en met afgrijzen heb gezien. In Club Catharsis wordt het leed of lijden omhelst. De omkeringsgedachte kan wellicht tot een loutering leiden. Maar alles in mij verzet zich tegen lijden. Ik geloof niet in loutering door leed.