Het aantal werkenden heeft afgelopen jaar een recordhoogte bereikt. Er waren voor het eerst 9 miljoen mensen aan het werk. De arbeidsparticipatie steeg tot bijna 69 procent, het hoogste percentage in de afgelopen vijftig jaar.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Vanaf 1969 zijn jaarcijfers ter vergelijking beschikbaar. Destijds waren 5,1 miljoen mensen aan het werk. De nettoarbeidsparticipatie lag in 1969 en 1970 rond de 59 procent en daalde naar een dieptepunt van rond de 54 procent in het midden van de jaren tachtig. Daarna begon de arbeidsdeelname weer te stijgen. Pas in 1995 werd het percentage van 1970 overtroffen.
In 2008, aan de vooravond van de economische crisis, was bijna 68 procent van alle 15- tot 75-jarigen aan het werk. In 2018 kwam het percentage daar al dichtbij, in 2019 werd het overtroffen. De arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen heeft zich in de afgelopen vijftig jaar verschillend ontwikkeld, merkt het statistiekbureau op. Bij vrouwen is er vrijwel steeds een stijgende lijn geweest, van ruim 34 procent in 1969 tot ruim 64 procent in 2019. Bij mannen ligt de arbeidsparticipatie juist lager dan vijftig jaar geleden, ruim 73 procent in 2019 tegen 84 procent in 1969.
Mooi nieuws vindt minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wouter Koolmees (D66). Maar volgens Koolmees is er nog wel werk aan de winkel. Niet iedereen is tevreden met zijn werk. En de verschillen tussen vast en flexwerk zijn bijvoorbeeld nog te groot, net als de verschillen tussen werknemers en zelfstandigen (zzp’ers), aldus de bewindsman.
Koolmees noemt de nieuwe arbeidsmarktwet (WAB), die 1 januari is ingegaan, een stap in de goede richting om die verschillen te verkleinen. En de komende tijd wordt een maatschappelijke discussie gevoerd “over hoe we de arbeidsmarkt van de toekomst willen inrichten.”
ANP