Links Nederland maakt zich zorgen over het populisme, zo leren we deze woensdagavond in Pakhuis De Zwijger in Amsterdam. Het debatcentrum organiseert een avond over de rol en invloed van populisme in de moderne democratie. Een moderator-mevrouw vertelt dat we uitgedaagd worden om de verschillende kanten van dit onderwerp te exploreren. De insteek is origineel: populisme kan een bedreiging én een innovatie zijn. Het zou dus heel anders kunnen zitten dan we denken. Laten we een open mind hebben.
De VU blijkt te participeren in een megalomaan onderzoeksproject. Allerlei onderzoekers zijn hier aanwezig. We zien al direct eenzijdigheid: men houdt de optie open dat populisme positieve kanten heeft, maar de conclusie ligt eigenlijk al vast. Immers: wetenschappers zijn niet zo populistisch ingesteld, de inleiding begint al met problemen, de meeste mensen in de zaal zien in populisme een bedreiging en het onderdeel van de avond over de bedreigingen van populisme duurt langer dan het onderdeel over innovatie. Tja, wat zou eruit komen?
VU-hoogleraar Ben Crum somt populisten in allerlei landen op. Ze hebben echt iets met elkaar gemeen en er is echt iets aan de hand, horen we. Het gaat duidelijk niet om een goede ontwikkeling want in Hongarije, Polen en de VS is het mis. Dan volgt een interessante wetenschappelijk klinkende relativering: populisme is afhankelijk van de context. Het fenomeen kan zich in allerlei richtingen ontwikkelen en is dus heel divers. Het heeft zeker ook het potentieel om de democratie te versterken en te vernieuwen.
De moderator-mevrouw heeft een helder moment: wat ís nu eigenlijk populisme? Crum denkt dat populisten de stem van de burger terug willen brengen in de politiek omdat ze denken dat de burger niet voldoende wordt gehoord. Meteen begint een man uit het publiek te klagen dat de ‘stem van het volk’ onzin is. De moderator-mevrouw is het er helemaal mee eens. Crum vult aan dat het gaat om een breder fenomeen dan rechts-populisme: ook partijen als de SP, Syriza in Griekenland en Podemos in Spanje horen erbij. Vreemd, want alle eerdere voorbeelden kwamen uit de rechterhoek.
Om de verwarring nog wat te vergroten komt Barbara Grabowska van de Rijksuniversiteit Groningen een verhaal vertellen over haar geboorteland Polen. Daar is de partij PiS aan de macht en die breekt de rechtsstaat af. Grabowska vertelt dat het Constitutioneel Hof eigenlijk helemaal niet meer bestaat, er geen publieke consultaties meer zijn en de rechterlijke macht om de haverklap wordt aangevallen.
De relevantie van dit verhaal is dubieus, als we tenminste veronderstellen dat we in Nederland iets van de Poolse case moeten leren. Een Constitutioneel Hof hebben we niet en wat Grabowska met publieke consultaties bedoelt is niet duidelijk. We hebben wel Thierry Baudet, een populist die regelmatig de rechterlijke macht aanvalt. Het blijft onduidelijk of Baudet en de Poolse PiS-partij – die samen in het Europees Parlement in één fractie zitten – dezelfde filosofie koesteren. De suggestie is deze avond van wel, maar niemand spreekt dat uit, laat staan dat het beargumenteerd wordt.
Of iemand in de zaal inmiddels nog begrijpt wat populisme is, is niet duidelijk. Gelukkig is oud-Europarlementariër Judith Sargentini van GroenLinks aanwezig. Ze schreef een invloedrijk rapport over de democratie in Hongarije. Volgens haar gaat deze avond inmiddels niet zozeer over populisme, maar over autoritair bestuur, afbraak van de democratie en kleptocratie.
Sargentini maakt zich niet druk over nieuwkomers in de politieke arena, zegt ze. Het probleem is volgens haar dat bestaande partijen de ideeën en het vocabulaire van partijen als FvD overnemen en ermee samenwerken, zoals het CDA in Brabant wil doen. Ook doet de Tweede Kamer op instigatie van Baudet onderzoek naar activistische rechters en de ‘dikastocratie’. Dit zal vast genuanceerde conclusies opleveren, denkt Sargentini, maar de winst voor Baudet is dat zijn punt op zich serieus wordt genomen. Ze somt op hoe je kunt zien dat de democratie onder druk staat: in sneltreinvaart de Grondwet aanpassen en boetes geven als media ‘niet gebalanceerd’ berichten bijvoorbeeld.
Zo krijgt Pakhuis De Zwijger het voor elkaar ons binnen no time in verwarring te brengen. Er zijn heel veel soorten populisme in heel veel verschillende landen en steeds is de context anders. Eigenlijk is het allemaal onvergelijkbaar. Daarom komt niemand met een scherpe definitie van populisme en vermengt men populisme met autoritair bestuur zoals in Polen en Hongarije. Ook ontstaat de suggestie dat bijvoorbeeld FvD dit soort autoritair bestuur voorstaat, maar echt zeker is men daar kennelijk niet van, want niemand spreekt dit expliciet uit. Misschien moeten we er eens onderzoek naar doen. Een taak voor de wetenschap misschien?
Een mevrouw van het linkse Transnational Institute prijst het Spaanse Podemos en een UvA-wetenschapper begint te waarschuwen voor referenda want in Zwitserland is over minaretten gestemd en in 1920 hadden we nooit voor vrouwenkiesrecht gekozen. Een meneer uit het publiek meldt dat het heel slecht is dat de grenzen van Europa dichtgaan. Zo zijn we na veel spraakverwarring weer terug bij het begin: populisme is slecht en gevaarlijk. Een onderzoekende blik is daar eigenlijk niet voor nodig. De enige vraag blijft waarom men dan zo’n avond organiseert.
Mijn gedachten dwalen af naar het idee dat de wetenschap ons zou kunnen informeren over politieke kwesties van nu. Wat willen populisten, waarom stemmen burgers op ze en wat is daar goed of slecht aan? Dat onderzoek moet vooral op nationaal niveau plaatsvinden want daar zitten de meest invloedrijke voorbeelden. Dan kun je een beargumenteerde analyse maken, blijf je niet hangen in vage beelden en kun je eventuele gevaren van populisme stevig onderbouwen. Pas daarna zou je eens aan internationale vergelijkingen kunnen denken.
In Nederland doet de wetenschap het omgekeerde: de prioriteit ligt bij internationale vergelijkingen, terwijl men de situatie in eigen land niet eens begrijpt. Gelukkig merkt niemand er wat van, want iedereen spreekt in brak Engels.