Goed nieuws voor alle mensen die vermoeden dat ze van binnen stiekem toch een plantagehouder zijn. Voorzitter van het Landelijk Platform Slavernijverleden, Barryl Biekman, trekt momenteel door het land met de lezing: ‘Zijn wij allemaal racisten?’ TPO bezocht een bijeenkomst in het Mondiaal Centrum te Breda en leerde dat in elk blank wit mensenhart wel een klein slavendrijvertje schuilt.
Dat Barryl Biekman naar Breda komt is vooral te danken aan Jan Hopman. Deze ex-pastor bekommert zich al jaren om minderheden in de stad die in zijn ogen worden uitgesloten. Zo regelde Hopman slaapplaatsen voor uitgeprocedeerde asielzoekers en strijdt hij voor de rechten van wat hij migrantenkinderen noemt. Volgens Hopman hebben veel autochtone Nederlanders niet door hoe racistisch ze zich eigenlijk gedragen tegen deze groepen. “De mensen vinden de koloniale geschiedenis lang geleden, maar we zijn daar wel het historische product van”, vertelt hij vlak voor aanvang. Zo zou Breda een voorbeeld moeten nemen aan Amsterdam. De Mokumers zijn volgens hem al vijf jaar verder dan het provinciestadje wanneer het gaat om uitsluitingsmechanismen en slavernijbesef. “Daarom willen we ook het lokale onderwijs benaderen om de geschiedenis van de Bredase slavenhandel meer te benadrukken.”
Hoewel Hopman hoopt op een kleurrijk publiek zijn de eerste bezoekers van de avond allemaal homogeen blank en grijs. Wel heeft Hopman Marokkaanse jongeren uitgenodigd van SC Hoge Vught. Een allochtone voetbalclub waar hij enige tijd voorzitter van was maar die vorig jaar werd geroyeerd wegens ‘geweldsincidenten’. Volgens Hopman wederom een bewijs dat organisaties zoals de KNVB chronisch met twee maten meet. “Ik hoop dat die jongens hier wat van kunnen leren, want ook zij trekken vaak de racismekaart.”
Op één Marokkaanse jongeman en drie donkere bezoekers na blijft het publiek van 40 personen uiteindelijk toch vooral lijken op Jan Hopman zelf. Een gegeven dat ook Biekman bij binnenkomst meteen opvalt. “Normaal kom ik op plekken met meer zwarte mensen dan witte mensen, wat prettig dat het hier zo wit is!”, aldus Biekman. Hierna laat de oud-politica van D66 weten dat het best een ongemakkelijke avond kan worden voor sommige aanwezigen.
Biekman heeft zich duidelijk goed voorbereid want haar lezing is lokaal afgestemd. Al snel gaat het dan ook over hoe de Vrede van Breda aan de basis lag van de slavenhandel in Suriname. “Er is een grote kans dat u een voorouder heeft die daarbij betrokken was”, waarschuwt ze het publiek. Zelf weet Biekman niet waar haar betoudovergrootouders precies bij betrokken waren. Niet alleen omdat dit slaven uit Afrika waren, maar ook omdat achternamen in Suriname soms werden omgedraaid. Dit gebeurde wanneer Nederlandse mannen kinderen van ongedoopte slavenvrouwen adopteerden. “Daarom weet ik niet of de meneer die daar zit mijn familie is”, vertelt Biekman terwijl ze wijst naar een zwarte bezoeker in het publiek.
Al snel leert Biekman de zaal dat de ene slavernij de andere niet is. Zo werden slaven in de Arabische wereld ‘vooral gezien als bedienden die goed werden verzorgd’. Dit in tegenstelling tot de Nederlandse ‘slachtoffers van dwangarbeid’. “Van alle slavensystemen was het systeem van de Europeaan het wreedst en het meest meedogenloos.” Biekman stelt dat dit komt door Europese wetenschappers die de wereld wisten te overtuigen dat ‘negers de slavernij verdienden’. Ook vandaag de dag wordt dit systeem van onderdrukking volgens haar nog steeds voortgezet op het zwarte continent. Niet alleen door Fransen en Engelsen, maar ook Belgen. “En ik zal u maar niet vertellen wat de Nederlandse boeren momenteel uitvoeren in Namibië.”
Een ander bewijs dat het slavernijsysteem nog steeds heerst is het woord ‘neger’. Onlangs verloor Biekman nog een hoger beroep en 9000 euro hierover. Een man op internet noemde haar consequent ‘neger’ en volgens het Nederlandse recht is dat blijkbaar geen probleem. “Ik ben een topper in bepaalde kringen en dus moet ik tegen een stootje kunnen vinden de rechters.”
Het verlies zit blijkbaar nog diep, want hierna volgt een ellenlang citaat over de definitie van het woord ‘neger’. Een woordenboek uit 1913 leert dat ‘neger’ ‘sterk, dierlijk, wreed, vuil, boosaardig en kil’ kan betekenen. Een man in het publiek oppert hierop dat het gaat om de intentie van een woord. Zelf ervaart hij het woord neger niet als negatief, maar als kleuraanduiding. Biekman wil daar niet aan. “Het is niet mijn ervaring waar we het over hebben, het is gewoon zo.” Een andere bezoeker vraagt zich hardop af waarom de term ‘Afro-Amerikaan’ dan ook niet beledigend is. Dit maakt immers onderscheid tussen echte Amerikanen en streepje-Amerikanen. Biekman vindt van niet, al zou ze zichzelf nooit zo noemen. “Ik ben een Afrikaanse Surinamer in Nederland en geen Afro-Dutch. Als ik Afro-Dutch ben moet ik straks ook reparation aan mezelf betalen.”
Dat sommige donkere mensen zichzelf nog steeds als neger identificeren ziet Biekman dan ook als zelfhaat. Dit komt niet alleen bij westerse zwarte personen voor, maar ook in Afrika zelf. “In Senegal zag ik mensen die grijs waren omdat ze zichzelf bleken met chemische middelen.” Ook snapt Biekman niet waarom Afrikaanse bootvluchtelingen naar Europa komen. Volgens haar zitten de meeste universiteiten en wetenschappers toch echt in Nigeria.
Echt filosofisch is Biekman geworden tijdens haar reis door Ghana. Hier zag ze ‘ijskasten’ van mannen die tijdens het kolonialisme blijkbaar toch waren verslagen door bleke tengere Engelse heertjes. “Ik dacht: wat is er met de spirituele kracht van Afrika gebeurd? Dat kan alleen als ze denken dat die witte huidskleur voor goedheid, liefde en vertrouwen staat.” Niet veel later verwijst Biekman ook naar het pedofilieschandaal binnen de katholieke kerk. Volgens haar een duidelijk voorbeeld dat blanken heus niet altijd zo goedhartig zijn. Uit de zaal klinkt gemor. De Jan Hopmannen in het publiek zijn misschien racisten, maar tegelijk ook nog steeds erg katholiek. Biekman wijkt niet. “Het Vaticaan heeft getekend voor de slavernij maar nooit excuses hiervoor aangeboden.” Dat de Raad van Kerken dat onlangs wel deed doet de oud-politica goed.
Wel blijft de eis om herstelbetalingen natuurlijk gewoon staan. Biekman vindt dat zwarte mensen hier sowieso harder voor zouden moeten vechten. Ook meent ze dat mensen van Afrikaanse komaf een voorbeeld moeten nemen aan de joden. Deze staan volgens haar voor hun eigen zaak en krijgen dingen geregeld. Zo werd het carnaval van Aalst dankzij joods protest van de UNESCO-lijst gehaald. “De joden laten niet met zich sollen en Afrikanen kunnen veel leren van hoe zij hun kinderen opvoeden.” Verder vindt ze het jammer dat ‘vanwege de holocaust het joodse aandeel in de slavernij onbespreekbaar blijft’. Ze hoopt dat overleg met Joodse instanties hier binnenkort verandering in brengt. “De wreedste slavenhouders waren joden, dat is bekend.”
Het is niet alleen zwarte zelfhaat en blanke boetedoening die Biekman meebrengt naar Breda. Er zijn ook successen te melden. Zo heeft haar boek Uitsluitingsmechanismen er mede voor gezorgd dat de gouden koets, inclusief slavenbeschildering, niet meer rijdt. Wel vindt ze het jammer dat de overheid niet het eerlijke verhaal vertelt hierover. “Zeg dan niet dat de koets in reparatie is! Er zijn mensen die de gouden koets elke dag onderhouden!” Ook de invoering van de roetveegpiet bekijkt Biekman met argusogen. Volgens haar is namelijk nergens officieel vastgelegd hoeveel strepen een roetveegpiet maximaal mag hebben en ook voor de roe is volgens Biekman geen plaats in de 21e eeuw. Deze werd namelijk gebruikt om slaven te slaan.
Dat het Sint en Pietengilde een ton subsidie kreeg voor nieuwe pietenkostuums vindt Biekman wel goed. Op het oude kostuum van zwarte piet stonden namelijk familiewapens van, u raadt het al, slavenhandelaars. Wel vindt ze het bizar dat de nieuwe pakken zijn gebaseerd op Spaanse edelmannenkleding. “Dat waren de financiers van de slavernij en die hebben Nederland 80 jaar in oorlog gehouden! Ik reken mezelf nu even tot het witte ras.”
Het duurt bijna tot aan het einde van de lezing voordat Biekman aankomt bij de vraag: zijn we allemaal racisten en wat betekent dat eigenlijk? Het antwoord hierop blijft wat vaag. Racisme is uitgevonden tijdens het kolonialisme, maar komt ook voor in het kastenstelsel van de hindoes. Racisme is een systeem van overheersing van het ene mensenras op het andere, maar Afrikaanse stammenoorlogen zijn enkel tribaal. Racisme is een systeem dat in stand word gehouden door mensen die zichzelf identificeren als wit, maar ontkennen dat je wit bent, en denkt, doet dat ook. Deze mistigheid blijft ook wat hangen tijdens het vragenrondje. Meerdere mensen willen graag meer weten over wat Afrofobie nu precies inhoudt. Hierop verwijst Biekman steevast naar haar boek hierover dat direct en op krediet kan worden gekocht.
Na afloop laat bezoeker Philip Oronsaye weten dat hij van de lezing genoten heeft. Of het de potentie heeft om de samenleving te veranderen durft hij niet te zeggen. “Verandering is altijd lastig. Wat thuis wordt verteld snijdt altijd dieper dan wat de leraar zegt.” Oronsaye, die oorspronkelijk uit Nigeria komt, maakt soms ook racisme mee. Zo kreeg hij op zijn werk direct de schuld van een vermist stuk gereedschap. “Ik probeerde me in hun positie te verplaatsen, maar het blijft pijnlijk.”
Tegelijkertijd zegt hij soms ook medelijden te hebben met blanke mensen. Zo zorgde zijn aanwezigheid als enige zwarte bezoeker bij een voorstelling van Claudia de Breij voor ongemak. Oronsaye merkte namelijk dat de mensen om hem heen niet durfden te lachen na grappen over discriminatie en ras. “Ik voelde een cirkeltje mensen om me heen verstenen. Het was intens en ik vond het zielig. Ik dacht: deze mensen zijn ook slachtoffer.”
Foto’s: Freek de Swart.