Het Europees Hof van Justitie heeft als enige in de EU de bevoegdheid om te oordelen of een EU-instelling in strijd handelt met Europese wetgeving. Dat verklaren de hoogste Europese rechters naar aanleiding van de uitspraak van het Duitse grondwettelijk hof eerder deze week over het opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank (ECB). De ECB is een EU-instelling.
Het Duitse constitutioneel hof verwees dinsdag een uitspraak in 2018 van het EU-hof over het aankoopprogramma van obligaties naar de prullenbak, een hoogst uitzonderlijke stap. Volgens het hof in Luxemburg is het programma ter waarde van 2,7 biljoen euro dat in 2015 startte legaal, maar de Duitse rechters eisen dat de ECB binnen drie maanden duidelijk maakt wat de voordelen zijn van deze zogenoemde kwantitatieve verruiming. Anders mag de Duitse centrale bank, de Bundesbank, er niet meer aan meedoen.
In de verklaring stelt het EU-hof “nooit commentaar op uitspraken van een nationale rechterlijke instantie” te geven, en hij verwijst dan ook “in het algemeen” naar de vaste rechtspraak in de EU. “Net als andere autoriteiten van de lidstaten zijn de nationale rechterlijke instanties verplicht om de volle werking van het Unierecht te waarborgen” en uitspraken van het hof zijn bindend. Het hof waarschuwt dat verschillen van inzicht over de geldigheid van uitspraken de eenheid van de rechtsorde van de EU in gevaar kunnen brengen en afbreuk kunnen doen aan de rechtszekerheid. Het hof “zal verder niet communiceren over dit onderwerp”.
ANP