Premier Mark Rutte heeft gisteren op het Catshuis drie uur lang gesproken met een aantal mensen over racisme en antiracisme in Nederland. Luisteren en praten over een open zenuw in de samenleving. Rutte deed het eerder met gele hesjes, scholieren en boeren.
De actiegroep Black Lives Matter (BLM) was er niet bij, maar mag een volgende keer komen praten. Dat wordt een ander gesprek. Een van de drie Amerikaanse oprichters van BLM – Patrisse Cullors – heeft namelijk openlijk verklaard dat de organisatie op marxistische leest geschoeid is.
Er zijn tijden geweest dat ik mijn studie politicologie voor een belangrijk deel als verloren moeite heb gezien. Ik bewaar goede herinneringen aan een aantal keuzevakken en docenten, maar toen in 1989 de Berlijnse Muur viel en het communisme definitief failliet werd verklaard, had ik al drie jaar van mijn studie het marxisme (de basis van het communisme) onderwezen gekregen als uitleg voor alle politieke en economische verhoudingen op aarde.
Wie had gedacht dat dit gedachtengoed na 30 jaar opnieuw zo’n aantrekkingskracht zou hebben op een nieuwe generatie actievoerders? Ik niet.
De kern van het marxisme is het maatschappelijk conflict tussen onderdrukkers en onderdrukten. In de tijd van Marx waren de onderdrukkers de kapitalisten met hun fabrieken en andere bezittingen.
De onderdrukten dat waren vooral de arbeiders. Zij woonden en werkten onder erbarmelijke omstandigheden en bezaten niets anders dan hun arbeidskracht. De fabriekseigenaar betaalde de arbeider het laagst mogelijke salaris, om zo tot de grootst mogelijke winst te komen. Dat kon niet goed gaan.
De ongelijkheid en de uitbuiting van de arbeiders resulteerden volgens Marx onherroepelijk in een klassenstrijd en revolutie. Daarin zouden de arbeiders afrekenen met de kapitalisten en bezit nemen van hun fabrieken en de macht.
In de praktijk kwam deze theorie neer op een dictatuur van de communistische partij en massamoord. De Franse historicus en kenner van het communisme Stéphane Courtois becijfert dat de collectivisering onder Stalin, de Culturele Revolutie van Mao en de killing fields van Pol Pot alleen al 87 miljoen dodelijke slachtoffers hebben gekost.
Ondanks deze slachting en de betonnen muren, het prikkeldraad en de wachttorens waarachter de marxistische praktijk een succes had moeten worden maar ernstig mislukte, was op de Faculteit der Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA) de theorie van Marx het kader waar alle leerstof op was afgestemd en waar al je tentamens en werkstukken aan moesten voldoen.
Ik gun de huidige studenten aanzienlijk meer keuze. Maar dat neemt niet weg, dat Karl Marx overtuigend heeft aangetoond dat de verhouding tussen een kleine bevoorrechte club en een grote groep achtergestelden zal resulteren in een opstand als de spanningen maar hoog genoeg oplopen. De revolte van de gele hesjes in Frankrijk is een goed actueel voorbeeld.
In het marxisme zit dus een waardevolle waarschuwing. Maar verbazend is dat Marx door een nieuwe generatie actievoerders vooral weer als oplossing wordt omarmd.
Want Marx in de praktijk betekent polarisatie, ontwrichting, geweld en uiteindelijk het op grote schaal opruimen van mensen die in de weg staan.
Black Lives Matter is met die praktijk al aardig op stoom. De organisatie gaat voor confrontatie en verdeeldheid en kijkt met minachting naar de geweldloze activisten in de traditie van Martin Luther King Jr.. De ethiek van verzoening van King en Nelson Mandela ontbreekt volledig bij BLM.
In plaats daarvan heeft een andere oprichter van de beweging, Opal Tometi, het deze week in de New Yorker over ‘een oorlog tegen zwarten’. Dat wordt nog wat als die overtuiging ook naar Europa overwaait.
De leiders van Black Lives Matter gaan volgens hun eigen ideologie en scholing uit van een oorlog tussen onderdrukkers (wit) en onderdrukten (zwart). Sterker, zij sturen er als goed getrainde marxisten op aan. Niet op een klassenstrijd, maar op een rassenstrijd.
Ik wens onze premier een leerzaam gesprek.
Deze column werd eerder gepubliceerd op RTLNieuws.nl.