Het Openbaar Ministerie probeert DNA-materiaal te verzamelen van Nederlandse jihadisten die in Irak en Syrië om het leven zijn gekomen. Dat heeft het OM donderdag bevestigd na berichtgeving in NRC Handelsblad. Het OM wil met zekerheid kunnen vaststellen wie van de jihadisten zijn overleden. Dit in verband met de strafrechtelijke onderzoeken naar de jihadgangers. Ook kan met een DNA-match onzekerheid worden weggenomen bij achtergebleven familieleden.
Volgens een woordvoerder zal het niet altijd makkelijk zijn om het DNA-materiaal veilig te stellen. Maar bij één Nederlandse jihadist is het al gelukt. Dat was bij Sultan Berzel uit Maastricht. De jongen van 19 blies zichzelf vorig jaar op bij een politiebureau in de Iraakse hoofdstad Bagdad.
Het OM wil nu ook proberen DNA te vergaren van Nederlanders die zijn omgekomen bij Kobani. Die stad bij de Turkse grens is net door Koerdische strijders heroverd op Islamitische Staat.
Bijkomend voordeel is dat met het verzamelde DNA kan worden uitgesloten dat een jihadstrijder zijn dood in scène heeft gezet. Al zijn er geen aanwijzingen dat dit in de praktijk al is voorgekomen. Wat wel gebeurt, is dat jihadisten soms met valse paspoorten terugkeren.
Het OM laat verder weten dat het aantal jihadonderzoeken stijgt. Het zijn er inmiddels tussen de 50 en 60 en dat zullen er alleen maar meer worden. “We willen strafrechtelijk onderzoek doen naar jihadgangers”, aldus de woordvoerder.
(ANP)