Roderick Veelo – Nieuwsmedia zoals NOS zijn zelf schuldig aan wantrouwen van kijkers

31-07-2020 11:59

Aan de tafel van de talkshow Op1 ging het vorige week woensdag over intimidatie en wantrouwen tegenover journalisten.  Verslaggever Edwin van den Berg vertelde dat hij regelmatig wordt belaagd als hij voor het NOS Journaal op pad is.

Hij had een voorbeeld bij zich. We zien weerzinwekkende beelden van twee jongens die vastberaden zijn Van den Berg het werk onmogelijk te maken.

Hoofdredacteur Marcel Gelauff vertelt dat er beveiligers worden meegestuurd met een Journaal-ploeg als er kans is op agressie. De samenleving verhardt en respect wordt schaars. Dat merkt ook de journalistiek.

Een ‘gewone’ bedreiging is er al een te veel, maar journalisten bedreigen is de bijl aan de wortel van de vrije samenleving. Burgers hebben recht op vrije nieuwsgaring. Op basis daarvan maken zij hun (politieke) keuzes. Er zijn gradaties, maar in principe is iedereen die de vrije nieuwsgaring blokkeert een gevaar voor de democratie.

Nog een paar voorbeelden.

Binnenkort doet de rechter uitspraak tegen de zes verdachten van de aanslag op het gebouw van de Telegraaf in 2018. Doel van de aanslag was vrijwel zeker het intimideren van de misdaadverslaggevers van de krant.

Nog vers in het geheugen ligt de ernstige bedreiging van een aantal journalisten door aanhangers van president Erdogan in Rotterdam in 2016.

Een cameraploeg van Omroep Gelderland wordt in de openbare ruimte aanhoudend bedreigd door supporters van voetbalclub NEC.

En bij de publieke omroep Powned is het schering en inslag dat verslaggevers klappen krijgen als zij poolshoogte komen nemen in probleemwijken waar andere omroepen nog wel eens liever aan voorbij lopen.

In het verlengde van de intimidaties ging het aan tafel bij Op1 ook over het wantrouwen jegens de journalistiek in het algemeen en tegen de NOS in het bijzonder. Het hinderen en intimideren van verslaggevers kán z’n oorsprong hebben in dat wantrouwen, maar het hoeft niet. Zoals in het geval van de aanslag op de Telegraaf.

En het wantrouwen tegenover nieuwsorganisaties leidt in de meeste gevallen gelukkig ook niet tot geweld. Maar het was mooi dat de vraag aan bod kwam: waar komt het wantrouwen in de journalistiek vandaan?

Ik zie de legendarische Aad van den Heuvel voor me, die hier een hele aflevering van het al even legendarische mediaprogramma de Alles is Anders Show (1974-1982) aan had kunnen wijden. Daar zal het helaas niet meer van komen. We zullen de vraag zonder zijn hulp moeten beantwoorden.

Hoofdredacteur Gelauff betoogde in Op1 dat het wantrouwen over de objectiviteit van het NOS Journaal gevoed wordt met verdachtmakingen uit de hoek van de PVV en Forum voor Democratie. Aantijgingen over partijdige journalistiek, verborgen agenda’s en fake news. Dezelfde beschuldigingen waarmee Donald Trump de grote Amerikaanse nieuwsmedia verdacht probeert te maken.

Tegenover Gelauff zat hoofdredacteur Sandrina Hadderingh van Omroep Gelderland met een beter idee. Minder defensief en met meer introspectie kijkend naar het wantrouwen. “Hoe kunnen we mensen beter duidelijk maken dat we niet voor één, maar voor álle meningen staan?”, aldus Hadderingh. Daar valt volgens haar nog wel wat te winnen.

Die twijfel spreekt me aan. Want hoewel de beschuldigingen van Trump over fake news gemakkelijk en gevaarlijk kunnen zijn, zijn nieuwsmedia vooral zelf verantwoordelijk voor het vertrouwen of het wantrouwen dat lezers en kijkers ervaren.

Een onafhankelijke nieuwsorganisatie is nog geen garantie voor evenwichtige berichtgeving.

Met name bij controversiële onderwerpen kunnen keuzes van journalisten of een dominante mening op de redactie voor een eenzijdig beeld zorgen. Als dat beeld zich blijft herhalen kun je mensen moeilijk kwalijk nemen dat ze vooringenomenheid vermoeden.

Vorige week heeft de Washington Post – na CNN – een schikking getroffen met de Amerikaanse scholier Nick Sandmann. Vorig jaar januari berichtten zij – op basis van een viraal filmpje – over de schijnbare racistische confrontatie tussen de 16-jarige scholier en een oudere Amerikaanse man van indiaanse afkomst.

In het filmpje zien we de scholier met een rood petje op. Op het petje de Trump-slogan Make America Great Again. De jongen staat oog in oog met de oudere man. De Washington Post, CNN, de New York Times, ABC en nog een aantal gerenommeerde nieuwsmerken stellen zich ten dienste op van alle ophef.

Daarbij figureert de scholier met de Trump-pet als een agressieve racist met een blank superioriteitsgevoel.

Het beeld zegt meer dan duizend woorden. Maar noch het beeld, noch de woorden kloppen met de werkelijkheid. Deze nieuwsorganisaties hebben alle basisregels van de journalistiek laten varen voor een verhaal waarvan ze wilden dat het waar was. De 16-jarige scholier is geofferd om de aanhang van Trump als extreemrechts te kunnen framen.

De advocaat van de scholier eist schadevergoedingen van de nieuwsorganisaties tot 250 miljoen dollar. Dit nep nieuws resulteert in de duurste boetedoening uit de geschiedenis van de Amerikaanse media. Maar nog veel kostbaarder is het geschonden vertrouwen in een onpartijdige pers.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op RTLNieuws.nl.