Opinie

Mark Koster – Vooral gekrenkte zielen komen op voor de vrijheid van meningsuiting

03-08-2020 11:18

Theo van Gogh schreef nooit een pamflet voor de vrijheid van meningsuiting: hij maakte slechts gebruik van zijn recht om pesterige stukjes te schrijven. De columnist lachte om bedreigingen omdat hij zelf nooit iemand fysiek zou attaqueren. Totdat hij in de ochtend van 2 november 2004 ineens oog in oog stond met een psychopathische moslimextremist die een mes in zijn buik plantte. Die nam zijn pesterijen helaas wel serieus.

‘Dat argumenteert wel zo gemakkelijk: zij slecht, wij goed’

Wat zou Theo van Gogh hebben gevonden van de zware woorden die sommige pamflettisten gebruiken om op te komen voor artikel 7 van onze grondwet, de vrijheid van meningsuiting? Moeten we die woorden niet een beetje relativeren? De VvMU-strijd lijkt namelijk steeds vaker een roep om de eigen mening te mogen verkondigen, ten koste van de ander.

Politicoloog Bart Tromp sprak eens over de ‘lange woede’ en de ‘korte woede’ die mensen drijft. De ‘korte woede’ is boosheid over een parkeerbon, een incorrecte belastingaanslag of ergernis over een uitspraak van een Bekend Persoon. Zulke woede-uitbarstingen luchten lekker op als boeren na een te gulzig geconsumeerd blikje cola, maar vormen zelden een zinnige bijdrage aan Het Debat. Daarvoor zijn de reacties vaak te primair en primitief. Vaak gaan de erupties gepaard met zware verwijten en wordt de tegenstander en passant ook even gedehumaniseerd. Dat argumenteert wel zo gemakkelijk: zij slecht, wij goed.

‘Onder het valse banier van engagement trok Black Live Matters door stad en land om mogelijke racisten op te sporen en aan te wijzen’

En het fijne is: met die ‘korte woede’ kan ook het ego even worden worden geladen; de meest verkwikkende variant van deze razernij is als de toorn wordt verpakt in de schijn van idealisme en maatschappelijke betrokkenheid. De dood van George Floyd zal met terugwerkende kracht ook een hysterische uiting blijken van ‘korte woede’. De fatale aanhouding met excessief en nodeloos politiegeweld werd opgevoerd als een nieuwe vorm van racistische onderdrukking, maar juist van racisme is nu juist (nog) niets gebleken. Maar goed, dat deed er ook niet toe. Symbolisme fungeert niet zelden als een helende katalysator om onvrede bij grote groepen mensen te bundelen. Als Ajax speelt worden mensen ook emotioneel en roepen ze ook rare dingen over Feyenoord. Hoort er een beetje bij. Dat is maandagochtend meestal weer over.

Onder het valse banier van engagement trok het Black Live Matters leger dus even door stad en land om mogelijke racisten op te sporen en aan te wijzen. Daarbij werden mensen ter verantwoording geroepen die geen racist waren. Dat luchtte weer lekker op en gaf een goed gevoel.

De krankzinnige heksenjacht op Johan Derksen – hij maakte een ongepast Sinterklaas-grapje over een activistische rapper – was het voorlopige hoogtepunt van het nieuwe McCarthy-denken. De Snor moest zich komen verantwoorden en op tv zijn excuses aanbieden tegenover een geselecteerd tribunaal van een zwarte advocate die openlijk solliciteerde naar een tv-baantje (en dat later ook kreeg) en een Marokkaanse voetballer die zich al jaren miskend voelt. Dezelfde ‘kleine woede’ dampte ook uit de kolommen van het manifest van Raisa Blommestijn. De Leidse promovenda hield een pleidooi voor vrijheid van meningsuiting en tegen cancelcultuur. Haar stuk leek een oase van redelijkheid, maar kreeg toch niet de waardering die de ondertekenaars ervan hadden verwacht. Dat kwam omdat op de lijst van ondertekenaars namen prijkten van mensen die zelf eerder hadden opgeroepen mensen het zwijgen op te leggen. Thierry Baudet, een van de ondertekenaars, pleitte voor het afschaffen van de NPO. Dat schuurde dus een beetje. Wie oproept tot een vrij debat moet ook kunnen incasseren, zou je denken. Maar de pamflettisten manifesteerden zich als Portugese verdedigers: brullend om geel smeken als een ander je een duwtje geeft, maar onschuldig wegbenen als je zelf een rotschop hebt uitgedeeld.

‘De postmoderne verdediger van vrijheid van meningsuiting is vooral uit op vergrendeling spreekrecht van eigen kudde’

Het VVMU-debat is een echoput vol gekrenkte zieltjes geworden. Hoe krachtiger de roep op spreekrecht, hoe minder het een ander wordt gegund. Als Sander Schimmelpenninck een knappe blonde academica met FvD-sympathieën een ‘snoepje’ noemt dan is dat flauw, puberaal en ja ook seksistisch. Als hij prinses Alexia omschrijft als de ‘lekkerste’ Orange-telg is dat kroegpraat van een brallende corpsknaap, maar moet dat geen aanleiding vormen om hem als vieze man van de natie te brandmerken of, nog erger, met de dood te bedreigen. ‘Schimmelpenninck’ deed ‘Derksen’, maar dan een paar borrels later.

Het was pijnlijk om te moeten constateren dat sommige ondertekenaars tegen cancelcultuur vooraan stonden met hun brandende fakkels, maar het bewijst wèl de stelling: de postmoderne verdediger van de vrijheid van meningsuiting is vooral uit op de vergrendeling van het spreekrecht van de eigen kudde. Is het mogelijk om daarmee te stoppen? De ware liberaal, een uitstervende menssoort helaas, kan lachen om foute grappen, durft er zelf nog een te maken en komt op voor de smakeloze mening van een ander, omdat hij weet dat iedereen wel eens uitglijdt. Wie dát wat niet serieus is toch serieus neemt zal uiteindelijk nooit serieus genomen worden.