Tijdens de eeuwigdurende discussies over het nut danwel de nutteloosheid van de EU werd me laatst door een vriend gevraagd of ik dan eens echte nadelen kon noemen van die vermaledijde EU. Nadelen die mij persoonlijk raken. Hoewel het meestal gaat over de buitensporige zelfverrijking, het gebrek aan verantwoording of een variëteit nutteloze subsidies en energieopslagen, moest ik hier toch even over nadenken.
Na een korte overpeinzing kwam ik niet verder dan het gebrek aan zuigkracht bij stofzuigers, de desintegrerende papieren rietjes en -al iets abstracter- het feit dat ik van mening ben dat mijn belastingbijdrage beter aan leerkrachten besteed zou kunnen worden dan aan volautomatische verkeerspleinen in Oost-Polen of biomassacentrales.
Voor mezelf besloot ik het eens om te draaien: welke voordelen ondervind ik persoonlijk van de EU?
Sta me toe mijn situatie te schetsen: ik heb een goede baan en een koophuis met hypotheek.
De onnatuurlijk lage rentes houden mijn maandelijkse woonlasten laag mede dankzij de EU. De waarde van mijn huis stijgt door woningschaarste mede mogelijk gemaakt door EU-klimaat- en immigratieregels. De gestegen woningwaarde kan ik gebruiken om tegen aantrekkelijke rentes een verbouwing te bekostigen of om mijn hypotheekrente nog verder te verlagen. Wellicht zorgt de inflatie binnenkort voor een verdere verkleining van de schuld.
Mijn pensioen is niet ondergebracht bij een pensioenfonds dat door de lage rekenrentes steeds meer moet korten maar is individueel belegd. Door het ruime monetaire beleid stijgen de beurskoersen onnatuurlijk hard zelfs in deze tijden.
Als consument ben ik gebaat bij lage lonen voor praktisch opgeleiden zodat de stukadoor niet te duur wordt en als ik vanavond iets online bestel is het er morgen dankzij de arbeidsmigratie binnen de EU. Mocht ik zin hebben in goedkope plofkip dan wordt dat met behulp van laag betaalde vrachtwagenchauffeurs vanuit de Oekraïne de EU binnen gehaald.
Eigenlijk, bedacht ik me, heeft het EU-project voor Nederland vooral neoliberale voordelen: Voor grote bedrijven blijven de kosten laag en de bovenkant van de samenleving profiteert maximaal.
Maar als je het vanuit een ander perspectief bekijkt: de staalwerker die nog net iets langer doormoet tot zijn pensioen en dan dat pensioen elk jaar ziet krimpen door de lage rekenrente. De werknemers in eufemistisch genaamde ‘polenhotels’ naast de distributiecentra die er in de nacht voor zorgen dat mijn pakketje de volgende dag wordt bezorgd. De Nederlandse vrachtwagenchauffeur die moet concurreren met zijn Oost-Europese collega met een heel ander arbeidsethos en uitgavenpatroon. De schoolmeesters die staken omdat ze een klein beetje meer gewaardeerd en betaald zouden willen worden of de verzorging van de bejaarde man waarop toch maar weer wordt bezuinigd omdat anders ons begrotingstekort niet in de pas blijft met EU-regels. Voor die mensen vraag ik me af of de voordelen opwegen tegen de nadelen.
Dus als me gevraagd wordt of het voor mij persoonlijk verstandig zou zijn om enkele tientallen miljarden aan gemeenschapsgeld over te maken aan Zuid-Europese landen om zo dit neoliberale EU-sprookje nog een jaar of twee te kunnen voortzetten, dan zou ik wellicht ‘ja’ moeten antwoorden.
Het voelt alleen zo verrekte asociaal en weinig solidair met álle Nederlanders.