Toen oud PvdA-leider Diederik Samsom het in 2011 had over een etnisch monopolie van Marokkaanse reljongeren op overlast, had hij als straatcoach de onaantastbaarheid en de terreur van deze jongens een jaar lang van dichtbij meegemaakt.
Samsom zag de afwezigheid van respect voor politie en medemens en sprak van een ‘onthutsende ervaring’.
Zijn partijgenoot Hans Spekman was hem in die verbijstering voorgegaan. Drie jaar eerder sprak Spekman tegenover Vrij Nederland over zijn tijd als wethouder in Utrecht. Over zijn ervaring met het wangedrag van Marokkaanse jongeren in die stad.
De weerzin van Spekman betrof nadrukkelijk de gevolgen van het wangedrag voor de rest van de Marokkanen. De jongeren die wel willen deugen, maar door het gedrag van deze specifieke groep te maken krijgen met vooroordelen en discriminatie.
Maar wat het meeste nieuws maakte uit dat interview was Spekmans idee om publieke vernedering het hoofdbestanddeel van de oplossing te maken.
‘Klassieke hulpverlening haalt niets uit bij deze groep’, was ook Samsoms conclusie. ‘De aanpak moet harder, duidelijker en eerder.’ Deze jongens zouden voor het oog van buurt en familie verantwoording moeten afleggen over hun wangedrag en met schaamte moeten worden bekogeld.
De straatterreur die Samsom en Spekman te berde brachten – en waarin zij Geert Wilders gelijk gaven – was niets meer dan waar gewone burgers toen al twintig jaar last van hadden. En wat voor het eerst de politieke agenda haalde dankzij Pim Fortuyn.
Fortuyn, die daarvoor nog – door actiegroepen en toenmalig D66-leider Thom de Graaff – werd uitgemaakt voor racist en nazi tot de dood erop volgde.
De onorthodoxe aanpak van Samsom en Spekman haalde het niet.
In plaats van schaamte en verantwoording werden de daders en hun daden steeds vaker geanonimiseerd. Politie, lokale bestuurders en ook de pers spraken steeds minder van Marokkaanse probleemjongeren, maar van ‘jongeren’, ‘tieners’ of ‘raddraaiers’.
Zo verdwenen Marokkaanse probleemjongeren gestaag uit de officiële en journalistieke berichtgeving. Uiteraard een bewuste keuze met als argument het willen tegengaan van stigmatisering van alle Marokkaanse jongeren.
Maar de werkelijkheid past zich maar moeilijk aan de wensen van zijn beschrijvers aan. Stigmatisering tegengaan is natuurlijk een mooi streven, maar maakt weinig kans als de werkelijkheid dezelfde blijft.
Onderzoeken en nieuwsberichten geven geen aanleiding te denken dat er sinds Samson en Spekman iets veranderd is in de aanwezigheid en het gedrag van Marokkaanse probleemjongen op straat.
Een aantal recente voorbeelden:
Zoals iedere zomer krijgen Nederlandse zwembaden te maken met grote overlast door deze groepen jongeren. Daarbij staan badmeesters en zwembaddirecties machteloos en kunnen zij alleen nog de politie oproepen om de rellende jongeren uit de zwembaden te verwijderen.
Uit onderzoeken naar (seksuele) intimidatie en uit ervaringen van vrouwen blijken seksuele intimidatie en scheldpartijen een snel groeiend probleem. De meeste daders worden beschreven als jongemannen met een migratieachtergrond.
Ook geweld tegen homo’s komt voor het grootse deel voor rekening van Marokkaanse jongeren, die thuis of in de moskee te horen krijgen dat homoseksualiteit een zonde is.
In Monnickendam hangen Marokkaanse jongeren rond in de buurt van een bejaardencentrum. Ouderen worden van en naar hun aanleunwoningen de stuipen op het lijf gejaagd. Ze worden uitgescholden en bespuugd: “Zo, nou heb je corona. Jullie zijn kankerlijers en moeten dood.”
Straatterreur in Den Haag door een groepje Marokkanen. Een 71-jarige man spreekt ze aan op hun gedrag en moet dat met de dood bekopen.
Hetzelfde gebeurde zaterdag met de 24-jarige Bas van Wijk uit Badhoevedorp, die een jongen uit een groepje mannen met een licht getint uiterlijk aansprak op het bestelen van een vriend.
Samsom en Spekman zagen hun ervaringen terug in het laatste grote onderzoek naar de oververtegenwoordiging van Marokkaanse daders.
De culturele dissonantie tussen thuis en de normen van de Nederlandse samenleving buiten wordt genoemd als een van de verklaringen voor de Marokkaanse oververtegenwoordiging in criminaliteit en wangedrag op straat.
Uit het rapport: ‘Kleine criminaliteit onder jongeren wordt onder Marokkanen niet gezien als iets wat gezichtsverlies oplevert. Dit wordt het pas als buitenstaanders de ouders ter verantwoording roepen voor het gedrag van hun kinderen. Bovendien leggen veel Marokkaanse ouders de verantwoordelijkheid voor het gedrag van hun kinderen eerder bij de politie of de schoolleiding dan bij henzelf.’
Met alle kennis en ervaring van de afgelopen dertig jaar – over opvoeding, schaamtecultuur en het politiek-correcte wegkijken – kunnen op z’n minst alle mislukkingen de vuilnis in. Boven aan die lijst staat het verzwijgen van het probleem. En het probleem heet Marokkaanse reljongeren.
Een oplossing zou alle voorrang moeten hebben. Omdat het elimineren van dit wangedrag het beste wapen is tegen discriminatie en onderling wantrouwen. En omdat het na 30 jaar een keer afgelopen moet zijn met de buitensporige ellende die groepen Marokkaanse reljongeren de samenleving aandoen.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op RTLNieuws.nl.