Dinsdag 1 september gaat de Kamer direct aan de slag met de behandeling van de referendumwet. Die avond zal ik plaatsnemen in ‘vak K’ om deze wet te verdedigen. Dat referendum, dat hebben we nou toch wel gehad, hoor ik sommigen van u denken. Nee, de discussie over het referendum is juist in volle gang en de vooruitzichten voor deze wet zijn goed. In 2017 heb ik in de Kamer al eens een wet voor een referendum verdedigd, maar die was destijds kansloos. Drie jaar later is de situatie heel anders. In steeds meer partijen groeit de steun voor een bindend correctief referendum. In alle stilte lijkt zich een revolutie te voltrekken. 35 jaar discussie over het referendum lijkt eindelijk tot iets moois te leiden. Dinsdagavond begint om 19:00u het debat, dan gaan alle partij hun vragen stellen die ik later deze maand zal beantwoorden. Hopelijk kunnen we deze maand nog stemmen.
U kiest de Tweede Kamerleden om in uw naam debatten te voeren, de regering te controleren en wetten goed te keuren. Dat is de kern van onze ‘vertegenwoordigde’ democratie. Het correctief referendum is een ‘directe’ vorm van inspraak, waarbij mensen zélf een uitspraak doen, los van het parlement. Lange tijd hoorde je het argument dat het referendum als een vorm van ‘directe’ democratie in strijd zou zijn met de parlementaire democratie – een argument dat ook door premier Rutte werd gebruikt. Dit werd onhoudbaar na het rapport van een staatscommissie onder leiding van Johan Remkes, die onderzoek deed naar ons parlementaire stelsel. Die commissie beval het referendum juist aan als een mogelijkheid om ons parlementaire systeem te versterken. Een opvatting die ook de Raad van State nu deelt.
De discussie over het referendum begon in de jaren zeventig, toen met name hoog opgeleide mensen méér invloed wilden op de politieke besluitvorming. Een staatscommissie Biesheuvel deed in 1985 een voorstel voor een bindend correctief referendum, dat is 35 jaar geleden. Een voorstel van het kabinet Kok strandde in 1999 op het allerlaatste moment in de senaat. Een tweede wet haalde door gebrek aan steun van het kabinet Balkenende in 2004 de eindstreep evenmin. De discussie over het referendum ging echter door. Op initiatief van GroenLinks, PvdA en D66 werd een nieuwe wet gemaakt, die in 2013 door de Tweede Kamer en in 2014 door de senaat werd aangenomen. De SP mocht aan dit initiatief destijds niet deelnemen. Daarna moest ik toezien hoe slecht de partijen met dit voorstel omgingen.
Om een bindend referendum mogelijk te maken moet de Grondwet worden aangepast. Dat moet in twee etappes. Vóór de verkiezingen moeten de Tweede en Eerste Kamer de wijziging van de Grondwet die ik nu heb ingediend goedkeuren. Na de verkiezingen moet deze wet opnieuw worden behandeld (en dan met tweederde meerderheid worden aangenomen). De vorige keer ging dat mis, omdat GroenLinks, PvdA en D66 weigerden om hun eigen wet opnieuw in te dienen. Waarna ik dat maar zélf heb gedaan. Bij een deel van de achterban van deze partijen was het referendum ineens niet meer zo populair. Bij andere groepen groeide echter het enthousiasme voor dit middel om de gekozen politici te kunnen corrigeren. Nu lijken deze partijen toch weer terug op hun oude standpunt en is wél zicht op een meerderheid.
Alle partijen zullen dinsdag nog vragen hebben, vooral over de voorwaarden voor het houden van een referendum. Ofwel over de ‘drempels’, zoals het aantal handtekeningen dat moet worden opgehaald en wanneer de uitslag geldig is. Die discussie is belangrijk en de staatscommissie Remkes heeft ook hier goede suggesties voor gedaan. Maar dit zijn kwesties van uitvoering die niet in de Grondwet thuishoren, maar in een ‘uitvoeringswet’. Die kan niet nu, maar pas ná de verkiezingen worden aangenomen, samen met de ‘tweede lezing’ van deze Grondwetswijziging. Nu moeten partijen de principiële keuze maken of zij vóór of tégen een correctief referendum zijn. Nu moeten Kamerleden aangeven of zij bereid zijn om zich wél of niet te laten corrigeren door de bevolking die zij vertegenwoordigen. Of zij wél of geen versterking willen van onze democratie.
Met een bindend correctief referendum geven wij mensen de mogelijkheid om ons terug te fluiten, op het moment dat zij vinden dat wij in de Kamer ons werk niet goed doen. De democratie gedijt niet op angst, maar is gebouwd op vertrouwen. Kamerleden vragen de kiezers: ‘vertrouw ons’. Maar durven wij ook te zeggen: ‘corrigeer ons’? Dit referendum past goed bij onze democratie, het is een belangrijke aanvulling op het werk van het parlement. Het heeft lang genoeg geduurd, al 35 jaar. Het is nu tijd om eindelijk ‘ja’ te zeggen.
Van Ronald van Raak verscheen deze maand het boek Denken op de dijken. Het Nederland van de filosofen.