Het kabinet hoopt deze maand de Coronawet door de Tweede- en Eerste Kamer te loodsen. De tijdelijke wet gaat straks de noodverordeningen vervangen waarin de corona-maatregelen op dit moment zijn vastgelegd. De wet geldt in principe een halfjaar, met de mogelijkheid haar eerder buiten werking te stellen of met telkens drie maanden te verlengen. Het kabinet kreeg eerder felle kritiek van de Tweede Kamer, de Raad van State, de Raad voor de Rechtspraak en de Autoriteit Persoonsgegevens op het concept van de wet. Hoogleraar Staats- en bestuursrecht van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden Wim Voermans noemde de wet in juni zelfs een terugkeer naar de tijd van koning Willem I.
Daarna deed het kabinet enkele aanpassingen, maar ook die bleken wat Voermans betreft niet voldoende. De hoogleraar waarschuwde in juli: ‘Aangepaste Coronawet maakt Hugo de Jonge kapitein van Nederland’. Driemaal is scheepsrecht, moet Voermans gedacht hebben, woensdag schrijft hij in NRC Handelsblad dat de coronawet ‘alle democratische principes op hun kop zet‘.
Voermans waarschuwt met name voor ‘het griezelige artikel 58s’ en de macht die het minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA) geeft.
“Vooral bij het griezelige artikel 58s van de coronawet dat zegt dat de minister ‘andere maatregelen’ kan nemen, als de maatregelen op basis van de wet niet toereikend zijn. Hiermee krijgt een minister een vrijbrief om dingen naar eigen inzicht te regelen.
Natuurlijk is de nood hoog. Maar in een rechtsstaat breekt nood nou juist geen wet (zeker geen Grondwet). In ieder geval was de nood niet zo hoog dat we – zoals veel landen om ons heen – de noodtoestand hebben uitgeroepen. We hebben daar, net als die andere Europese landen, een grondwettelijke mogelijkheid voor. Er zijn zelfs speciale noodtoestandwetten, maar die gebruiken vond onze regering geen goed idee. Weliswaar kan je onder die noodtoestand grondrechten beperken, en daar heel ver in gaan, maar er zijn belangrijke garanties, en het parlement houdt de controle over de duur ervan.”
Om te vervolgen:
“Het voorstel zoals het er nu ligt (ook rommelig trouwens voor wat betreft de verhouding van bevoegdheden tussen minister, burgemeesters en voorzitters van de veiligheidsregio’s) gaat veel te ver en schept een gevaarlijk precedent: het zet mogelijk een kras door 150 jaar ontwikkeling van de democratische rechtsstaat in Nederland voor een aantal kortlopende noden van nu. Dat is onverstandig. Juist bij nood moet je binnen de lijntjes kleuren.
Ik hoop dat de Kamers het aandurven te staan voor de – inderdaad abstracte maar wezenlijke – principes en niet hun ziel verkopen voor noden op korte termijn. Het virus krijgen we binnenkort wel een keer weg, het precedent van een democratische uitverkoop niet.”
Wordt vervolgd.