Inmiddels zijn 64 nertsenbedrijven met het coronavirus besmet en geruimd. Daarvan liggen er 43 in Noord Brabant, negentien in de provincie Limburg en twee in Gelderland. Dat schrijft minister van Landbouw Carola Schouten (CU) dinsdag aan de Tweede Kamer. De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) en Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) doen op elk bedrijf onderzoek naar de mogelijke besmettingsroutes. Naast dit traceringsonderzoek voert de Faculteit Diergeneeskunde op alle besmette bedrijven uitgebreider onderzoek uit om introductieroutes te achterhalen. Tot dusver heeft dat traceringsonderzoek geen concrete aanwijzing opgeleverd op welke wijze het virus op de bedrijven is binnengekomen. De manier waarop het virus zich verspreid heeft blijft vooralsnog onbekend.
Het Outbreak Management Team Zoönosen (OMT-Z) heeft tijdens zijn laatste bijeenkomst geconcludeerd dat de mens waarschijnlijk de belangrijkste verspreidingsbron is tussen de bedrijven. Maar ook het OMT-Z had onvoldoende aanknopingspunten om de insleeproutes te kunnen bepalen. Een mogelijke verklaring voor de voortdurende vondsten van besmette bedrijven is dat deze toch langer besmet zijn dan aanvankelijk werd aangenomen. Dat zou kunnen betekenen dat (een deel van) de besmettingen, die recent zijn gevonden stammen uit juni of juli.
Ook verkeren sommige nertsenhouders in psychische nood, schrijft Schouten. De corona epidemie bij nertsen, de vele ruimingen en het besluit om vervroegd te stoppen met de nertsenhouderij zijn zeer ingrijpend voor nertsenhouders en hun families. Zij ervaren veel druk en onzekerheid in deze periode. Nertsenhouders en hun familie leven al langer erg geïsoleerd door de strenge preventiemaatregelen, de angst dat hun bedrijf besmet wordt en de algemene corona regels. De Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders (NFE), Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) en dierenartsen hebben aangegeven dat dit in sommige gevallen leidt tot psychosociale problemen bij nertsenhouders. Schouten kijkt met die belangenorganisaties hoe hulp het beste kan worden vormgegeven.