Zoals elke donderdagochtend geeft de premier vandaag gewoon maatschappijleer op een vmbo in de Haagse Schilderswijk. Mark Rutte laat zelden verstek gaan.
Ik ga niet over zijn lesstof, maar de gedeeltelijke lockdown lijkt mij als maatschappelijk verschijnsel uniek genoeg om het er in de klas eens over te hebben.
Het hele land praat mee met in het achterhoofd twee vragen. Hoe zijn we hier opnieuw terecht gekomen? En hoe komen we er ook zo snel mogelijk weer weg?
Aan meningen en debat de afgelopen acht maanden geen gebrek. Kabinetsleden, oppositiepartijen, virologen, columnisten, influencers, virusontkenners, buren, collega’s en kennissen genoeg voor wie Covid-19 gespreksonderwerp nummer 1 was en is. En al pratend zijn we onderweg naar de plek waar het debat in maart begon.
Het was de tijd dat de ziekenhuizen vol stroomden met coronapatiënten. Toen het zorgpersoneel overbelast raakte en reguliere zorg werd uitgesteld. Noodzakelijke operaties en behandelingen moesten wijken voor mensen besmet met Covid-19.
Ouderen raakten voor familie onbereikbaar in verzorgingsflats en ziekenhuizen. Mensen stierven – zonder dierbaren – alleen.
En op straat werd het stil. De horeca moest dicht, winkels sloten uit zichzelf, de economie ging op slot. Het waren zwarte weken. Die hadden we gezien, daar wilden we niet naar terug. Toch staan ze opnieuw voor de deur. Hoe kan dat?
Het debat ging lang over wel of niet doortastend reageren. Was die eerste coronagolf een verrassing of hebben we ons láten verrassen. Het had op onderdelen vast beter gekund, maar veel is wijsheid achteraf.
Dat excuus vervalt bij een tweede, een derde of een vierde golf. We weten veel meer dan in maart en april. Verrassen is er niet meer bij.
Dus wat? Hebben we kennis en tijd verspild aan alle debatten over mondkapjes, adviezen van het RIVM en het Outbreak Management Team, de maatregelen van het kabinet, de economische schade, de beperkingen voor jongeren en de aerosolen van Maurice de Hond? We hebben het gered tot begin oktober.
Het punt is dat het coronavirus niet mee doet aan al die debatten. Het kan het virus niks schelen of u zich in het café of in een stadion wilt houden aan de gevraagde afstand tot een ander. Of dat u zich wel of niet houdt aan een dringend verzoek uw buurman niet in het gezicht te juichen.
Het virus is onverschillig voor uw angst dat een mondkapje het begin is van een gemuilkorfd leven. Het virus kent geen compassie met studenten die hun intree-week missen of met mensen die vereenzamen. Het virus praat niet mee aan talkshow-tafels over waarom cafés aan banden moeten en restaurants nog niet.
Het maakt het virus niet uit of het kabinet maatregelen verplicht stelt of ze alleen maar adviseert.
Het coronavirus gaat van mens naar mens als u geen afstand houdt en met teveel in een dichte ruimte bent. That’s it. Heeft u hier echt een overheid bij nodig die u helpt herinneren of beboet?
Een mondkapje voor uw gezicht zal u niet beschermen, maar u beschermt er wel een ander mee. En zo beschermt in een supermarkt iedereen met een mondkapje elkaar. Heeft u de premier hierbij nodig voor een dringend advies of een verplichtstelling?
Iedereen die afgelopen zomer in andere Europese landen op vakantie is geweest, weet hoe normaal het gebruik van mondkapjes daar is. Niet in Nederland. Hier gaan we in verzet. Verzet waar het coronavirus geen boodschap aan heeft.
Deze gedeeltelijke lockdown is niet de schuld van het RIVM of van het kabinet. De nieuwe maatregelen zijn van kracht, alleen omdat teveel van ons geen anderhalve meter afstand wilden houden. De risico’s waren bekend, maar iets anders was belangrijker.
Omdat het virus geen boodschap heeft aan wat er ten grondslag ligt aan onze keuze om geen afstand te bewaren, staat overbelasting van de zorg weer voor de deur. Met alle drama’s die we daarvan kennen. Ieder land krijgt de lockdown die het verdient.
Meester Rutte moet vandaag toch meer plezier beleven aan de leergierige kinderen op zijn vmbo, dan aan de kleuterklas die daarna weer op hem wacht.