Waarom noemen geboren en getogen Nederlanders met een migratie-achtergrond zichzelf nog steeds Turk of Marokkaan? Het gevolg van een diep racistische samenleving zonder stageplaatsen? Heeft het te maken met Wilders? Of komt het juist door al dat geknuffel van Klaver & co? Taalkundig antropoloog Pomme van de Weerd deed onderzoek hiernaar op een Venlose vmbo-school en kwam tot de volgende opzienbarende conclusie: het zijn gewoon stoere geuzennamen!
“Jongeren die het ene moment nog zeggen dat ze zich niet kunnen voorstellen dat ze ooit naar het land van hun voorouders zullen verhuizen („Dat is echt een andere cultuur, juffrouw”), noemen zichzelf tien seconden later rustig ‘Turk’ of ‘Marokkaan’.”
Aldus Van de Weerd in het NRC Handelsblad. Ook de term ‘buitenlander’ komt bij de vmbo-ers cool over. Dit in tegenstelling tot de benaming Nederlander, ‘dat staat voor een beetje suffig en voor alles volgens de regeltjes doen.’
De gemiddelde jonge Hollander met een niet-westers migratieachtergrond zal zichzelf dan ook niet zo snel een Nederlander noemen. Liever ziet men zich als een Amsterdammer of Rotterdammer. In kleinere steden zoals Venlo wordt deze stedelijke identiteit overigens niet geclaimd. Van de Weerd zegt verder dat het niet erg is dat jongeren elkaar op deze manier aanspreken:
“Juist omdat ik heb gemerkt dat de labels die wel worden gebruikt zoveel verschillende betekenissen kunnen hebben. Als wetenschapper heb ik daar niets van te vinden. Het is hun keuze. Het zegt wel veel over de maatschappij en het gebruik van etiketten daarin.”
Het hele proefschrift van Pomme van de Weerd is hier te lezen.