Wat hebben kannibalen, rottende zombies, gemaskerde psychopaten, geile nonnen, nog geilere SS-dames, gemuteerde monsters, negroïde vampiers en andere rariteiten met elkaar gemeen? Juist, zij figureren in de onderbuik van de cinema, waar zij de exploitatiefilm bevolken. Exploitatiefilms zijn vaak wars van artistieke en maatschappelijke pretenties en worden door de meesten beschouwd als filmische rotzooi. Niet geheel onterecht overigens. Dit soort films zijn niet gemaakt om een verheven boodschap de wereld in te sturen of om de esthetische sensibiliteit van de gemiddelde kijker te prikkelen. Ze zijn gemaakt om geld te verdienen met budget dat nog lager is dan de opbrengst.
Het ene land is liberaler dan het ander op mediagebied. In Nederland kan er erg veel, in andere landen is een blote borst al voldoende om een controverse te veroorzaken. Exploitatiefilms zijn in meer of mindere mate altijd slachtoffer geweest van mogelijke censuur. In het Verenigd Koninkrijk werden bioscoopfilms van oudsher gekeurd door de British Board of Film Classification (BBFC), waardoor zeker de gewaagdere exploitatiefilms vaak werden geknipt of zelfs verboden. Tegen het einde van de jaren zeventig deed de home video haar intrede. Omdat niet was voorzien in de keuring van video’s konden veel films ongehinderd de Britse huiskamers bereiken. Erg lang zou de pret echter niet duren.
Driller Killer
In 1982 werd de horrorfilm Driller Killer (Abel Ferrara, 1979) op video uitgebracht, vergezeld van een “drilboor in het hoofd”-advertentie. Hierover ontstond de nodige ophef. Aanstichter was Mary Whitehouse, een activiste die strijd voerde tegen de vermeende verloedering van de media. Haar hetze werd verder aangewakkerd door diverse kranten. In 1983 publiceerde de Director of Public Prosecutions (DDP) een lijst met zogeheten Video Nasties, videofilms die verboden zouden moeten worden. Er kwamen 74 films op deze lijst, waarvan er 39 werden verboden. De overigen werden alsnog toegestaan, zij het in een verkorte versie. In 1984 werd de Video Recordings Act geïntroduceerd, waardoor de British Board of Film Classification (BBFC) video’s voortaan kon keuren. Hiermee kwam er een einde aan de vrijheidblijheid in videoland.
Video Nasties!
Een blik op de lijst met Video Nasties geeft een indruk van de films die de BBFC te aanstootgevend achtte. Zo werden enkele Italiaanse kannibalenfilms op de lijst geplaatst en verbannen wegens geënsceneerd geweld tegen en tussen dieren. Voorbeelden hiervan zijn Mountain of the Cannibal God (Sergio Martino, 1978) en Cannibal Holocaust (Ruggero Deodato, 1979). Ook films met seksueel geweld of geweld met een seksuele ondertoon werden vaak op de lijst geplaatst en in enkele gevallen verbannen.
Enkele illustere voorbeelden zijn Women Behind Bars (Jess Franco, 1975) en enkele nazi exploitatietitels als Lovecamp 7 (Lee Frost, 1969) en The Beast in Heat (Luigi Batzella, 1977). Enkele andere titels die op de lijst kwamen waren Anthropophagous (Joe d’amato, 1980), The Funhouse (Tobe Hooper, 1981) en Tenebrae (Dario Argento, 1982). Mensen die de moeite nemen om deze films eens te bekijken zullen zich hoofdschuddend afvragen hoe het mogelijk was dat ze ooit op de lijst kwamen. Een enkele Video Nasty is nog steeds verboden, maar veel van de video nasties zijn inmiddels opnieuw gekeurd en ongecensureerd of licht geknipt op DVD verschenen.
Huidige Censuur
In vergelijking tot bijvoorbeeld Nederland, de Scandinavische landen en zelfs de Verenigde Staten is de BBFC nog steeds relatief streng en worden er nog regelmatig films verbannen of sterk geknipt. Dit betreft ondermeer pornografisch materiaal met (geacteerde) onvrijwillige seksuele handelingen of grove SM. Buiten het gegeven dat dit soort materiaal obsceen wordt gevonden, is er tevens de veronderstelling dat dergelijke beelden crimineel (imitatie)gedrag zouden kunnen veroorzaken.
Ook ‘reality’ dvd’s waarin bijvoorbeeld geweld en menselijk lijden worden getoond ter vermaak van de kijker worden niet bepaald gewaardeerd door de BBFC en vaak verboden of sterk verkort. Hier een overzicht van verbannen films in het Verenigd Koninkrijk om een indruk te krijgen.
Tom Scheers is historicus, maar dat verklaart allerminst zijn fascinatie voor culturele randverschijnselen als instrumentale death metal-jazz-fusion crossovers of zachtplastieken zombies.