In tijden van crisis klampt de ontregelde burger zich graag vast aan een sterke leider, zoals een drenkeling aan een stuk hout. Dat blijkt in de praktijk nog knap lastig, misschien omdat we de afgelopen jaren vooral bestuurd werden door penningmeesters en Excel-ridders. Het soort leiders dat voor alles een protocol nodig heeft, zelfs voor integriteit. Leiderschap is tegenwoordig een term die soepel wordt gemunt door politici, bestuurders en managers zonder dat duidelijk wordt waar het nou echt over gaat.
Sigrid Kaag bijvoorbeeld, heeft er een handje van te roepen dat het tijd is voor ‘nieuw leiderschap’. In haar promo’s komt ze niet verder dan een indringende blik waarmee ze vooral lijkt af te dwingen dat we het niet moeten wagen om aan haar woorden te twijfelen.
De afgelopen jaren konden we ons vanwege ongekende welvaart permitteren om leiderschap vooral theoretisch te benaderen en er op het spreekwoordelijk Petri-schaaltje eindeloos met elkaar naar te turen.
Talloze bureaus, organisaties en goeroes verdienen goudgeld door eindeloos te vergaderden, te trainen en te workshoppen over allerhande stijlen en ‘er stroomt water uit de kraan’-definities zoals “goed leiderschap is in staat om anderen te stimuleren en te inspireren”. Of nieuw leiderschap heeft aandacht voor visie, missie en inspiratie. Hoe kan je er überhaupt tegen zijn?
De Corona-crisis is de ultieme lakmoesproef voor oprecht leiderschap waardoor de burger zich wel of niet gesteund weet en vertrouwt dat zijn of haar lot in de juiste handen ligt.
Ongekroonde leiders zoals Ernst Kuipers, Jaap van Dissel, Diederik Gommers blijken in staat om door hun professionele autoriteit, moreel-ethisch besef en oprechte bezorgdheid rust en vertrouwen uit te stralen en die broodnodige steun toch te bieden. Even los van het feit of je het nou wel of niet met hun adviezen eens bent.
We zien daarentegen door deze crisis ook haarscherp wat niet werkt. Een minister die het volk veracht door te kiezen voor zijn eigen feestbelangen en niet eens de moeite neemt om de Corona-regels desnoods stiekem aan zijn laars te lappen. Het ultieme afbraakmoment dat de minister van notabene veiligheid en justitie bleef zitten en zich niet liet raken door het getergde volk dat zichzelf wél belangrijke symbolische bijeenkomsten moet ontzeggen.
Of een koning die zijn eigen pretjes verkiest boven solidariteit met een zuchtende bevolking. Formeel doet hij niks verkeerd, maar als leider moet je afvragen welke belangen je onder welke omstandigheden hoort te dienen?
Ik ben niet verbaasd dat mensen vervolgens in opstand komen en afhaken door niet meer mee te doen of hun heil te zoeken in allerlei onzinnige complottheorieën.
Niccolò Machiavelli zei lang geleden al ‘ik geloof ook dat hij die zijn handelwijze weet aan te passen aan de tijdsomstandigheden, voorspoedig regeert, en dat omgekeerd degene die zijn optreden niet met de tijd in overeenstemming weet te brengen, niet voorspoedig regeert’.
Echt leiderschap gaat ten diepste over opofferen door niet je eigen belangen te dienen maar die van de ander waar jij verantwoordelijkheid voor draagt. Dat gaat over een diepgewortelde overtuiging die je niet tijdens een dure driedaagse cursus kan aanleren.
Als arts heb je de gelofte of de eed afgelegd dat je ten alle tijden staat voor je patiënten en hun belangen vooropstelt. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat je niet naar huis gaat voordat je zeker weet dat je patiënt veilig is. Dan maar geen dinertje met vrienden, spinnen of avondje Concertgebouw.
Misschien is echt leiderschap wel veel eenvoudiger dan we denken en moeten we terug naar autoriteit, zorgzaamheid en opofferingsbereidheid. Dan komen secundaire zaken zoals missie, visie en inspiratie vast vanzelf.