Een journalist vroeg waar ik spijt van had, in de vijftien jaar dat ik Tweede Kamerlid ben geweest. Na de verkiezingen in maart verlaat ik het parlement. Ik kon zo snel niets bedenken. Natuurlijk heb ik in al die jaren veel fouten gemaakt, maar daar heb ik ook veel van geleerd, dus echt reden voor spijt is er dan niet. Bij het verlaten van het gebouw van de Tweede Kamer schoot me toch nog iets te binnen. Bij de entree stond vroeger een wit borstbeeld van de filosoof Gerard Bolland, als onderdeel van een serie witte marmeren beelden. Dat beeld is door mijn toedoen verwijderd. Dat gebeurde in september 2003. Destijds was ik nog geen Tweede Kamerlid, maar wel gekozen in de Eerste Kamer. Bij een bezoek aan ‘de overkant’ van het Binnenhof was me het Bolland-beeld opgevallen. Dat beeld verraste me, omdat deze filosoof predikte tegen de emancipatie van vrouwen, een afkeer had van de arbeidersbeweging en ook een verklaarde Jodenhater was. Bovendien moest hij niets hebben van de parlementaire democratie. Nadat ik Kamervoorzitter Frans Weisglas om opheldering had gevraagd is het borstbeeld snel verdwenen.
Ik moest aan Gerard Bolland denken omdat ik juist een artikel aan het schrijven was over deze filosoof, voor een buitenlandse uitgever die interesse heeft in de Nederlandse filosofie. Bolland is een controversiële maar daarom niet minder interessante denker. Hij werd in 1854 geboren in een kelderwoning in Groningen als zoon van een prostituee. Zijn vader was marskramer en stierf toen hij nog geen tien was. Bolland werd uit het leger gegooid vanwege ongehoorzaamheid en trok naar Nederlands-Indië om leraar te worden. Daar bekwaamde de autodidact zich in de filosofie en begon hij te publiceren. Tot veler verrassing werd hij in 1896 benoemd tot hoogleraar in de wijsbegeerte in Leiden. ‘Te midden van het wanluidend gekrijsch der nijdig mij omfladderende nachtvogels en van het fluisterend gesmaal derzulken, die het den professor geworden autodidakt niet meer vergeven dat zijne jeugd rampspoediger dan de hunne is geweest, heb ik mij aangegord tot mijne taak met alle kracht die in mij is.’ Aldus Bolland in zijn inaugurele rede. Hoe meer erkenning deze filosoof kreeg, des te groter leek zijn verzet te worden.
Overal in het land hield Gerard Bolland colleges en lezingen die overvolle zalen trokken. Hij ontwikkelde een eigen manier van denken (gebaseerd op de methode van de filosoof Hegel), die meer leek op een intellectueel woordenspel dan een echte wijze was van filosoferen. Daarmee bereikte hij een grote schare jongeren die zichzelf ‘bollandisten’ ging noemen. Met eigen bijeenkomsten, een eigen verenging en een tijdschrift De Idee. Vlak voor zijn dood in 1922 hield Bolland een rede over De teekenen des tijd, in oktober 1921 in de aula van de Universiteit van Amsterdam. Er waren vierduizend aanvragen voor een kaartje, slechts een klein deel van die mensen kon naar binnen. Een opmerkelijke rede, waarin Bolland zich keerde tegen fietsen voor vrouwen, ‘als trillend en schokkend verderver vooral van den vrouwelijken onderbuik.’ Het was een lange tirade tegen de steden en de arbeidersbeweging, de emancipatie van vrouwen en de parlementaire democratie. Maar bovenal tegen het ‘internationale Jodendom’, dat volgens deze antisemiet uit zou zijn op de ‘ontwrichting’, ‘ontbinding’ en ‘ontreddering’ van ons land.
Misschien begrijpt u mijn vraagtekens, toen ik het beeld van Bolland zag staan bij de entree van de Tweede Kamer. Het was daar in 2000 neergezet, als onderdeel van een serie witte borstbeelden. Die had ik eerder gezien in andere parlementen, vooral in het zuiden van Europa, met bustes van grote politici. Hier was men te knieperig om beelden te laten maken en werd aan musea gevraagd of ze nog stukken over hadden. Bolland kwam uit het depot van het Amsterdamse Rijksmuseum. Hij stond in de Kamer naast beelden van onder meer de predikant Ten Kate, de meubelfabrikant Jansen en de hoogleraar interne geneeskunde Klazes Pel. Omdat van deze mensen ooit een wit borstbeeld was gemaakt. In 2018 is de beeldengalerij helemaal verdwenen en de ruimte in gebruik genomen voor tentoonstellingen. ‘Spijt’ is wel een groot woord, het is meer een dubbel gevoel dat ik heb overgehouden. Het is veelzeggend dat een antidemocraat als Bolland een plaats kreeg in het parlement, zonder dat iemand dat besefte. Het plaatsen van dit borstbeeld vertelde ons denk ik weinig over Bolland, maar des te meer over de Tweede Kamer.
Van Ronald van Raak verscheen onlangs het boek Denken op de dijken.