Cuba beleeft deze week het 50-jarig jubileum van het door de Verenigde Staten opgelegde handelsembargo. Reden voor somberheid, of voor een feestje? Het hangt er vanaf hoe je ernaar kijkt. Voor de Cubanen zelf heeft het embargo een halve eeuw ellende, gebrek en armoede opgeleverd, maar de heersende politieke kaste rond de broers-Castro zal wellicht stiekem een glaasje hebben geheven op wat misschien wel het beste propaganda-instrument is dat ze ooit hebben gekregen. De Amerikanen zelf mogen intussen de 50e verjaardag van een van hun meest idiote, onlogische, domme en contraproductieve geopolitieke beslissingen uit de geschiedenis vieren.
Het embargo werd op 7 februari 1962 van kracht, als opvolger van een eerder in het leven geroepen gedeeltelijke blokkade van het eiland nadat de regering van Fidel Castro Amerikaanse bezittingen had genationaliseerd. Voor de Cubanen had het verstrekkende gevolgen.
Caraïbische lente
Politiek werd Fidel Castro, die het liefst een onafhankelijke socialistische koers had gevaren, in de armen van de Sovjets gedreven. Een ronduit stomme zet van de Amerikanen, die er de opzet mee gaven voor de Cuba Crisis in oktober. Bovendien verzwakten ze (zoals wel vaker bij het ongegeneerd boycotten van door sterke dictators geleide landen) Castro helemaal niet, maar gaven ze hem de mogelijkheid om decennialang te zeggen dat alle ellende in het land de schuld was van de yanks. A dictator’s dream.
In de post-Koude Oorlogse wereld heeft het embargo bovendien voor een fors gebrek aan infrastructuur in Cuba gezorgd, wat het regime van Fidel’s broer en opvolger Raúl ook deels in het zadel houdt. Verwacht in Cuba immers geen Caraïbische variant op de Arabische Lente: het land heeft praktisch geen toegang tot moderne communicatiemiddelen. De meeste Cubanen werken voor de staat en verdienen gemiddeld 20 dollar per maand. Hoewel mobiele telefoons inmiddels zijn toegestaan, zijn de kosten zo hoog dat het opzetten van een noemenswaardige oppositie per GSM letterlijk kapitalen kost.
Mastodont
Daarbij is er geen land in het Westelijk Halfrond dat zo’n lage internetpenetratie heeft: twee procent, en dat behelst dan vooral de toeristische industrie. Een uurtje internetten kost ergens tussen de 8 en 12 dollar in een hotel en is dus onbetaalbaar (en meestal ook nog ontoegankelijk) voor de gemiddelde Cubaan. Geen Youtube, geen Facebook, geen Twitter, geen digitale revolutie. Niet in hoofdstad Havana en al helemaal niet op het platteland.
Niet zo vreemd dus dat de Cubaanse oppositie machteloos staat tegenover de mastodontische staat. De repressie is zo compleet dat openlijk demonstreren tegen het regime nooit voor een hoge opkomst zorgt. Gebrek aan communicatiemiddelen bieden dermate weinig perspectief dat, mits er geen radicale veranderingen plaatsvinden de komende jaren, de oppositie slechts sporadisch en kleinschalig kan optreden. Veel jonge oppositieleden zijn daardoor gedesillusioneerd geraakt. De eventuele dood van Fidel zal daar niets aan veranderen: de Cubaanse regering is daar uitstekend op voorbereid, is al jaren bezig met het vernieuwen en verjongen van de politieke kaste. De oppositie kan daar dermate weinig tegenover stellen, dat het voorspellen van een val van het regime door de dood van Fidel vooral wishful thinking is.
Florida matters
En alsof dat allemaal nog niet erg genoeg is, hebben de Amerikanen met hun boycot zelfs de eigen binnenlandse politiek verstoord. Immers, het is aannemelijk dat het enorme aantal Cubanen dat naar Florida vertrok een stuk kleiner was geweest als de economische omstandigheden niet zo bar waren in hun vaderland. Die Cubaanse diaspora is in de VS zelf inmiddels behoorlijk machtig en bepaalt in grote mate wat er gebeurt in Florida. Aangezien het veelal om rabiate anti-fidelistas gaat, betekent dat in de praktijk dat om het even welke Amerikaanse presidentskandidaat die zich tegen het embargo keert winst in Florida wel kan vergeten. We herinneren ons het jaar 2000: Florida matters.
Akkoord, maar gelukkig kan Cuba nu niet meer terugvallen op de Sovjetunie, dus met de 21e eeuw zal het land toch wel wat opener moeten worden? Heeft het regime de laatste jaren niet allerlei hervormingen aangekondigd? Dan heeft het embargo dus eindelijk toch wat succes? Weer mis. De hervormingen zijn zo beperkt en weinig effectief dat de meerderheid van de Cubanen er in de praktijk niet van kan profiteren. Tegelijkertijd heeft Cuba weer een nieuwe, evengoed anti-Amerikaanse redder in nood gevonden: de Venezolaanse brulboei Hugo Chávez. Olie en geld uit Venezuela houdt Cuba momenteel drijvende, in ruil voor Cubaanse artsen die naar Caracas en omstreken afreizen. Het embargo houdt dat monsterverbond van recalcitrante linkse roeptoeters in Latijns-Amerika keurig in stand.
Kennedy
De Koude Oorlog is voorbij, dus in de VS wordt er niet heel erg veel aandacht aan het jubileum besteed. Misschien is dat maar beter ook; niet iedereen zal willen worden herinnerd aan 50 jaar idioterie. In Cuba zelf wordt het embargo intussen bijna feestelijk herdacht. Bijna, want het regime kan de door gebrek aan alles geteisterde, straatarme bevolking natuurlijk niet wijsmaken dat hun situatie iets is om te vieren. Maar geen dictatuur heeft de eigen overleving zo in de schoot geworpen gekregen als die van de broers-Castro. Daar mogen ze Kennedy toch nog best dankbaar voor zijn.