In maart doen 24 nieuwe partijen mee aan de Tweede Kamerverkiezingen. Wie zijn de kandidaten van deze partijen, waarom doen ze mee en wat voegen ze toe? Chris Aalberts gaat op zoek naar deze nieuwbakken politici met de vraag waarom ze onmisbaar zijn aan het Binnenhof.
Andreas Klein is nummer 3 op de kandidatenlijst van Jong. Hij is met 33 jaar ook de oudste kandidaat van de jongerenpartij. Jong is ontstaan in de gemeente Súdwest-Fryslân, waar de partij deelnam aan de gemeenteraadsverkiezingen van 2017 en op het nippertje geen zetel haalde. Jong komt voort uit een aantal jongereninitiatieven, vertelt Andreas, die zelf in Eindhoven woont. Jongeren vinden het belangrijk om mee te praten. Dat deden veel leden van Jong dan ook: ze zaten in het verleden bij allerlei politieke jongerenorganisaties van bestaande partijen, van de Jonge Democraten (D66) tot Dwars (GroenLinks).
Ook Andreas ging jaren geleden kijken bij wat politieke jongerenorganisaties. Het viel hem op hoe weinig invloed ze hebben op hun moederpartij. Daarom heeft Jong nu de ambitie om in de Tweede Kamer te komen. Andreas heeft geen zin in wat hij ‘eenheidsworst’ noemt. Hij heeft positieve herinneringen aan Pim Fortuyn, die destijds taboes doorbrak over de multiculturele samenleving. Hij ziet nu vooral politiek die jongeren probeert te paaien omdat er verkiezingen aankomen. Dan zeggen ze dat jongeren en onderwijs belangrijk zijn en daarna hoor je er nooit meer wat van.
Andreas maakt zich zorgen over jongeren die van school komen. Zij kunnen geen huis krijgen: de huizenprijzen zijn te hoog, er zijn te weinig sociale huurwoningen en de huren in de vrije sector zijn niet te betalen. Ze kunnen bovendien minder lenen omdat ze door het leenstelsel een studieschuld hebben. Andreas vraagt zich af waarom hier niets aan is gedaan: men zag deze crisis toch wel aankomen? Waarom was het beleid niet toekomstbestendig? Er komen steeds weer vluchtelingen Nederland binnen en je ziet steeds meer kleine gezinnen. Het is dus voorspelbaar dat de vraag naar woonruimte toeneemt.
Volgens Andreas moet de politiek een plan maken hoeveel huizen er nodig zijn, maar dat had tien jaar geleden al moeten gebeuren. Andreas wil alsnog onderzoek hoe de bevolking er over tien jaar uitziet en wat hun woonbehoefte is. Dat zou een soort doorlopende voorspelling moeten opleveren welke woonbehoefte er komt. Daar zijn wel onderzoeken naar, werp ik tegen. Andreas denkt dat die in een la verdwijnen. Hoe kun je mensen beter laten doorstromen? Ouderen wiens kinderen uit huis zijn willen soms kleiner gaan wonen, maar moeten dan meer gaan betalen. Dat willen ze natuurlijk niet. Wat is daaraan te doen?
Ik vraag me af of Jong links of rechts is. Wil Andreas nu staatsplanning op het gebied van woningbouw? Of wil hij minder migranten? Begrippen als links en rechts zeggen Andreas niets. Jong is niet links en niet rechts en ook niet het omgekeerde van 50Plus. De partij heeft niet één onderwerp, maar een hele rits aan thema’s die voor jongeren belangrijk zijn. De partij wil het klimaat redden zodat je in de toekomst niet naar je werk hoeft te zwemmen, legt Andreas uit. De zorg moet toegankelijk en betaalbaar blijven en het onderwijs moet van hoog niveau zijn zodat Nederland een kenniseconomie kan blijven.
Op al die terreinen wil Andreas dat er verder wordt gekeken dan de gebruikelijke vier jaar. Het moet gaan over de langere termijn. Hij denkt dat die vraag nauwelijks wordt gesteld en dat er niet over wordt nagedacht. Dat levert zwabberend beleid op. De studiefinanciering werd in 2014 afgeschaft en nu willen partijen deze weer terug. Het is slechts een paar jaar later. Zo jojo’t het beleid alle kanten op. Ik werp tegen dat er nu simpelweg een andere Kamermeerderheid is dan voorheen en dat het beleid daarom verandert. Dat heet democratie. Andreas vindt dat eenzijdig: hij denkt dat de politiek meer naar de lange termijn moet kijken en dat politieke verschillen dan kleiner zijn. Hij wil een stabiel systeem voor wonen, onderwijs en klimaat. We willen toch de positie van Nederland over twintig jaar behouden?
In Jong hebben jongereninitiatieven uit het hele land zich verenigd, vertelt Andreas. Jong is nu de eerste jongerenpartij op landelijk niveau. De verbindende schakel is dat jongeren de problemen van nu voelen en dat ze die in de toekomst willen voorkomen. Er zijn volgens Andreas nu simpelweg te veel Kamerleden die zich niet bekommeren om hoe Nederland er over tien jaar uitziet. Een aantal zit er vooral om er over een paar jaar weer te mogen zitten. Problemen verhelpen doen ze in ieder geval niet. Hoe dat op te lossen? Andreas: ‘het wordt tijd voor een intergenerationele toets.’