De verkiezingscampagne was – mede vanwege de coronabeperkingen – lauw en inhoudsloos. Meer dan ooit was het een televisiecampagne. Oppervlakkige optredens in talkshows, oeverloze debatten in steeds andere formats en televisie-gadgets zoals lijsttrekkers die een ontbijtprogramma presenteren.
Het ging vooral om de lijsttrekkers en hun presentatie, waarbij het toverwoord ‘leiderschap’ rondzong. Mark Rutte gooide alles op zijn premier-zijn. D66 gooide alles op het ‘nieuwe leiderschap’ van lijsttrekker Sigrid Kaag, waarbij de partij continu benadrukte dat Kaag een vrouw is – iets wat de kiezer ook zonder assistentie wel had begrepen.
Meest opvallend in deze campagne was dat de belangrijkste issues – de corona-maatregelen en de gevolgen ervan, het toeslagen-schandaal, de woningnood – juist niet in beeld kwamen en de regeringspartijen ze zorgvuldig vermeden. De coalitiepartijen uit het vroegtijdig afgetreden RutteDrie ontliepen zo gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor wat er de afgelopen vier jaar niet goed ging.
Wie een hekel heeft aan Thierry Baudet wil het liever niet horen maar diens optredens op straten en pleinen waren ‘anders dan anders’ en leverden onverwacht toch een stevige overwinning op. En JA21, ontstaan na ruzie binnen het FvD, pakt vier zetels. Volt kwam uit het niets op drie zetels, door vooral jonge kiezers aan te spreken waarvan velen voor het eerst mochten stemmen.
VVD en D66 hadden gelikte en kostbare marketingcampagnes en wisten eventueel bestaande interne verschillen van inzicht prima te verbergen. VVD van Rutte won met een echte premierscampagne die helemaal om de persoon Mark Rutte draaide. In meerderheid rekende de kiezer Rutte niet af op het voortduren van de beperkingen door de corona-maatregelen.
De VVD ondervond geen enkele last van het aftreden van het kabinet door de toeslagen-affaire. Wat weinig aandacht kreeg is dat achter Rutte weinig tot niets zit. De VVD-lijst bestaat uit voormalige politiek assistenten, fractiemedewerkers en brave volgers. Als een nieuwe regering-Rutte harde noten moet kraken kan dat nog een flink nadeel zijn.
D66 stond – ondanks brede media-aandacht voor Sigrid Kaag – consequent op verlies in de peilingen. Tot pakweg een paar weken voor de verkiezingen ‘momentum’ ontstond rond de partij, omdat Kaag het zo fantastisch zou doen. Dergelijk momentum is altijd deels napraterij in de echokamers van de media. Ditmaal was de mediabubbel rond Kaag zo dominant dat het andere partijen uit beeld duwde. Het roept wel de vraag op wat Kaag nu precies gepresteerd heeft om alle lof te rechtvaardigen. En waarmee ze het beloofde nieuwe leiderschap inhoud denkt te gaan geven.
Al jaren horen we na verkiezingen dat ‘het populisme is verslagen’ of dat ‘de opmars van het populisme is gestopt’. In 2017 werd de PVV niet de grootste partij in de Tweede Kamer, tot grote opluchting in Den Haag (en Brussel en Berlijn). In de aanloop naar 17 maart 2021 was er chaos in het Forum voor Democratie. Maar bij elkaar opgeteld – PVV plus FvD en JA21 komen op dertig zetels – is de uiteindelijke uitslag van 17 maart 2021 voor de rechts-populistische partijen niet slechter dan in 2017. Zo’n twintig procent van de kiezers zit en blijft in deze hoek.
Velen in Hilversum en Den Haag willen het niet horen, maar in 2002 na de gevreesde Fortuyn-revolte had de VVD 24 zetels en de LPF 26. Destijds was dat de rechtervleugel van de Kamer. Nu hebben VVD en de rechts-populistische partijen – die deels uit de VVD voortkomen – samen vijfenzestig zetels.
D66 is de partij voor de ‘anywheres’ – succesvolle internationaal denkende hoger opgeleiden – maar heeft wel delen van de woke-ideologie geïncorporeerd. Net als multinationals als Google en Unilever dat doen in hun marketing, terwijl ze hun toeleveranciers in armere landen onderbetalen. De VVD bedient ook de ‘anywheres’ maar dan gekoppeld aan een wat traditioneel-rechtser verhaal. Met voor de vorm wat meer nadruk op veiligheid, criminaliteitsbestrijding en ‘grenzen dicht’. Bij het bedienen van de ‘anywheres’ moeten de ‘somewheres’ – de mensen die zich op hun eigen land of zelfs streek oriënteren, waaronder veel slachtoffers van de toeslagenaffaire – vooral niet teveel in de weg lopen.
VVD en D66 zijn nu aan zet om een regering te vormen. Met rechts van zich een blok luidruchtige rechts-populisten en links van zich allerlei oud-linkse partijen die in de touwen hangen. Rutte en Kaag hebben naar eigen zeggen leiderschap in de aanbieding. Of ze de kiezer verder veel moois te bieden hebben – nu de coronarekening er aan komt – is een heel ander verhaal. Daarover is in de campagne voornamelijk gezwegen. De kiezers kunnen wel eens van een koude kermis thuiskomen.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.