In het zuiden des lands is het voor de meeste mensen een abc’tje: na het haringhappen op woensdag beginnen de veertig dagen vasten. Voor die tijd viert men carnaval.
Kerels vertonen zich in travestie op straat. Andere kerels verkleden zich als de allang overleden Elvis, en weer andere kerels houden het simpel en vertonen zich in boerenkiel. Veel vrouwen lijken zich met hun verpleegsterpakjes, gekleurde pruiken, tijgeroutfits en beschilderde gezichten op een fetisjfeest te wanen.
Het openbare leven staat deze dagen onder de grote rivieren op een laag pitje als iedereen zich overgeeft aan de jolijt. Want wij vieren feest en weg met de malaise want nu is het tijd voor de polonaise.
Carnaval duurt nog de halve week. Gisteren begon men in Eindhoven, traditioneel omgedoopt tot Lampegat, met de al even traditionele optocht.
Wij liepen een stukje mee en verbaasden ons over het grote feest dat carnaval heet. Tot we bij het eindpunt waren. Waar we beseften dat we te westers waren om echt te genieten van het feest. We hielden het bij de optocht, die volgens de kenners strak en zonder gaten was.