PvdA-voorzitter Nelleke Vedelaar zwaait binnenkort af en dus is het tijd voor een nieuwe. De kandidaatstelling is nog niet geopend en het profiel van de voorzitter is nog niet bekend, maar de eerste kandidaat is al begonnen aan een tour door het land. Het is Pieter Paul Slikker, fractievoorzitter van de PvdA in Den Bosch en in het verleden partijstrateeg. Maandagavond is zijn vierde bijeenkomst met PvdA-leden, dit keer in Wijk bij Duurstede. Zo’n tien leden, allemaal ruim boven de vijftig, komen luisteren. Dat is ongeveer twintig procent van het lokale ledenbestand.
Wijk bij Duurstede is de perfecte plaats om te praten over de toekomst van de PvdA, aangezien juist hier bar weinig van de sociaaldemocratie over is. De PvdA zit hier sinds 2018 niet eens meer in de gemeenteraad. De enige jonge vrouw in de zaal – die demonstratief zegt helemaal geen lid te zijn – praat vaagjes over een nieuw initiatief. Haar woorden roepen geen afkeurende reacties op en zo lijkt het dat de PvdA op de een of andere manier mee zal doen aan een nieuw lokaal samenwerkingsverband. Hier rept niemand over zelfstandige verkiezingsdeelname in 2022.
Pieter Paul geeft ons in een soort inleiding zijn visie. Meteen is er een paradox: hij heeft een eigen verhaal geschreven en op zijn website gezet, terwijl zijn hoofdpunt is dat de PvdA moet stoppen op zolderkamers discussienota’s te schrijven. De partij zou meer naar buiten moeten treden en met de mensen in het land in gesprek moeten gaan. Er is een diepe kloof tussen hoog- en laagopgeleiden, weet Pieter Paul. Als raadslid komt hij bij inspraakavonden alleen maar gestudeerde types tegen. Gewone mensen ziet hij alleen op zijn werk en juist hun inzichten zijn heel leerzaam voor de PvdA.
Volgens Pieter Paul gaat het niet goed met de linkse politiek terwijl de ongelijkheid toeneemt. Mensen leven steeds vaker in bubbels en daarmee is de vraag wat de PvdA moet doen. Moet de partij zich op een bepaald publiek richten of een brede volkspartij zijn? De communicatieachtergrond van Pieter Paul hoor je goed terug: het draait om de keuze voor een doelgroep en vervolgens moet er communicatie plaatsvinden zodat die doelgroep en de PvdA elkaar weer leren begrijpen. Pieter Paul heeft al besloten wat het moet worden: een brede volkspartij. Dat hoeft kennelijk niet aan de buitenwereld te worden voorgelegd.
Pieter Paul zegt dat politieke betrokkenheid tegenwoordig nu eenmaal vluchtig is. Alle partijen en verenigingen hebben hier last van. Mensen worden niet meer snel lid en al helemaal niet actief. Burgers willen zich wel inzetten voor een specifiek onderwerp, maar niet voor een brede partij. Ook als men fan is van bepaalde politici, garandeert dat nog niet dat men ook op de bijbehorende partij stemt. Verenigingen als de PvdA moeten daarom veranderen. Je moet je afvragen hoe je de partij zou organiseren als deze nu voor het eerst zou worden opgericht. Dat zou een stuk minder bureaucratisch zijn dan nu, suggereert Pieter Paul.
Extern gericht betekent in het universum van Pieter Paul minder interne procedures. Het moet allemaal veel opener, met een burgerberaad – een ‘G200’ – waarbij kiezers op landelijk en lokaal niveau mee kunnen praten over de koers. Ook maatschappelijke organisaties moeten betrokken worden. Zo ontstaat een voor de PvdA nogal ellendig beeld, maar Pieter Paul is er open over. Vroeger bracht de partij ideeën uit die samenleving naar de politiek, maar nu is de PvdA zo verstatelijkt dat het andersom is: de partij moet vanuit de ivoren toren neerdalen om contact te maken met gewone mensen en te ontdekken wat zij eigenlijk vinden.
In overheidsland praat men al jaren over het betrekken van burgers en eigenlijk is het verhaal van Pieter Paul daar slechts een variatie op. Het probleem ligt voor de hand: je kunt wel inventariseren wat burgers allemaal vinden, maar de vraag is of je niet allang wist wat ze je gingen vertellen, bijvoorbeeld dat er in Nederland geen betaalbaar huis meer te vinden is. De torenhoge huren produceren vanzelf ontevreden burgers, maar Pieter Paul doet het voorkomen alsof burgers die zich blauw betalen aan commerciële huur heel blij worden van een partij waarbij ze dit probleem maandelijks op een burgertop mogen komen agenderen.
Intern debat gaat sowieso veel te veel over details, vindt Pieter Paul, terwijl die helemaal niet zo relevant zijn. De PvdA kan met negen zetels toch niets afdwingen en dus gaat het om de grote lijnen waar 95 procent consensus over bestaat. Niemand in de zaal merkt op dat het zo wel heel onaantrekkelijk wordt om lid te blijven: het draait voortaan niet meer om de ideeën van betalende leden maar om die van incidenteel aanschuivende voorbijgangers. En mocht je als lid dan toch zelf een idee hebben, is de kans groot dat je je mond moet houden want het valt vrijwel zeker buiten de 95 procent-consensus.
Hoe nuttig al die burgerideeën echt zijn, blijkt al snel. Pieter Paul meldt in een bijzinnetje dat het thema migratie de samenleving splijt. Hier ligt duidelijk een taak voor ‘een brede volkspartij’. De vraag is wat de PvdA moet doen als uit de burgertop blijkt dat burgers in oude wijken bijvoorbeeld voor ‘het Deense model’ zijn: het zeer strikte immigratiemodel van de Deense sociaaldemocraten. Of dat een overheersende opinie is onder ‘de brede doelgroep’ is onbekend, maar vaststaat dat de PvdA op dit punt heel wat kiezers heeft verloren. Daarvoor hoef je geen burgertop te houden. Wat nu?
Opeens zegt Pieter Paul dat het ophalen van ideeën niet hetzelfde is als alles maar klakkeloos uitvoeren. Zeer legitiem natuurlijk, maar dan is de PvdA wel definitief failliet: bij gebrek aan eigen ideeën ze ophalen in de samenleving en ze vervolgens links laten liggen. Zo komt het nooit meer goed.