Begin deze eeuw was ik wethouder Personeel & Organisatie in Amsterdam. De gemeente werd in die tijd geteisterd door schandalen bij meerdere grote diensten, zoals Parkeerbeheer, het gemeentelijk vervoerbedrijf GVB en de Brandweer. Diefstal, fraude, corruptie, vriendjespolitiek, seksuele intimidatie en een cultuur van toedekken en wegkijken tierden welig. Het waren geen incidenten, maar kenmerken van een structureel probleem: een zwaar tekortschietend integriteitsbesef, als uitvloeisel van de afwezigheid van een heldere, kenbare en voor iedereen geldende normstelling, gebrekkige handhaving, een praktijk van wegkijken en zwijgen, angst om misstanden te melden en het verkeerde voorbeeld van leidinggevenden.
Mijn voorganger was opgestapt vanwege gerommel met declaraties, leugens die hij daarover had verkocht en gepats op liefdadigheidsgala’s met geld van gemeentelijke diensten. Het misbaar dat hij maakte over zijn gedwongen aftocht en de brede support die hij ondanks het gesjoemel bleek te hebben in het ambtelijk apparaat waren voor mij reden om flink vaart te maken met de ontwikkeling van het gemeentelijke integriteitsbeleid. Er kwamen gedragscodes voor het College van B&W en de ambtenaren, de ambtseed werd ingevoerd, een Bureau Integriteit opgericht en periodieke kwantitatieve en inhoudelijke rapportages gepubliceerd. De gemeente Amsterdam was het eerste overheidsorgaan dat de declaraties van bestuurders en directeuren openbaar maakte, met als opmerkelijk gegeven dat B&W vrijwel niets bleken te declareren en topambtenaren tienduizenden euro’s tot meer dan een ton. In het tweede publicatiejaar waren die bedragen opmerkelijk lager. Leerzame les.
In de afgelopen decennia is het maatschappelijk sentiment fors gekanteld. Bij geen enkele overheidsorganisatie ontbreken nog gedragscodes, declaratiereglementen, klokkenluidersprotocollen, meldpunten en periodieke beleidsrapportages. Hard afrekenen met bestuurlijke en ambtelijke fraude, corruptie, belangenverstrengeling, gerommel met declaraties en het gebruik van dienstfaciliteiten voor privé-doeleinden is heden ten dage gangbare praktijk. Een hele optocht van Limburgse burgemeesters, wethouders, raadsleden, gedeputeerden en zelfs een Commissaris der Koning kan erover meepraten. Er is zeker vooruitgang geboekt.
Tot zover het goede nieuws. Gaan we naar boven. Naar ons nationale politieke bedrijf. Ooit liep daar minister van Binnenlandse Zaken Ien Dales -geen familie- rond. “Een beetje integer kan niet” was haar veel geciteerde uitspraak. Zelfs wijlen oud-VVD voorzitter Henry -voorheen Hennie- Keizer citeerde haar en voegde er, om zijn woorden kracht bij te zetten, aan toe: “Net zoals ook een beetje zwanger niet kan”. Waarna hij de geschiedenis in ging als de man die op listige wijze miljoenen vergaarde met vermenging van vele petten bij zijn uitvaartimperium ‘De Facultatieve Groep’.
Stomverbaasd was ik toen ik zag dat deze man na de onthutsende onthullingen van onderzoeksplatform Follow the Money een graag geziene gast bleef op bijeenkomsten met VVD-prominenten, zoals de presentatie van de autobiografie van VVD-kopstuk Frits Korthals Altes in de vergaderzaal van de Eerste Kamer. Een integriteitsschender op het hoogste niveau entrée blijven verlenen als ware er niets gebeurd is een integriteitsschending op zich.
Een beetje (niet-)integer kan dus wel. Integriteit is geen absolute maatstaf. Er is een grijs gebied waarin uiteenlopende afwegingen denkbaar zijn. Zeker op het hoogste niveau dienen die afwegingen altijd te leiden tot de kleinst denkbare marges en nooit tot een zoektocht naar de grenzen van wat nog aanvaardbaar is of door de buitenwacht wordt gepikt. Helaas is dat laatste staande praktijk.
Het nationale politieke bedrijf produceert een permanente stroom integriteitsschendingen. Ik doel niet op zware ontsporingen als fraude, corruptie of seksuele misdragingen, die er overigens wel voorkomen. Daarover zijn de codes helder en expliciet, al komt er in Den Haag van handhaven en sanctioneren bijzonder weinig terecht. Kunt u één naam noemen van een politicus die over de integriteitsschreef ging en daarvoor op gezag van de Tweede Kamer werd bestraft? Heeft u ooit gewerkt in een bedrijf waar een medewerker zijn vrouw in het bedrijfspand seksueel liet misbruiken als betaling voor verleende diensten en gewoon kon blijven, terwijl de hele tent op de hoogte was?
Iedereen snapt dat zulke hard core integriteitsschendingen niet door de beugel kunnen.
Complexer is de grijze zône, waar niet een harde normstelling de grens trekt, zoals bij fraude of corruptie, maar het eigen morele kompas de weg moet wijzen. Op en om het Binnenhof hapert dat kompas veelvuldig alsof er een grote onzichtbare magneet ligt die het ding steeds de verkeerde kant doet uitslaan.
Er is geen reglement waarin staat ‘De Minister-President mag niet liegen’. Hij deed het wel. Als dat vervolgens, ondanks een door de Kamer aangenomen motie van afkeuring, niet leidt tot enigerlei vervolg en er geen haan meer naar kraait erodeert het overheidsgezag. Poreuze normatieve grenzen, de schouders ophalen, wegkijken en zwijgen leiden tot een moraalloos universum. Wie bovenaan het slechte voorbeeld geeft, kan onderaan niet handhaven.
In willekeurige volgorde geef ik wat voorbeelden uit de afgelopen dagen en weken om te illustreren wat ik bedoel.
Minister Kaag, leider van de huidige en mogelijk toekomstige regeringspartij D66, loog dat de wijzigingen in de documentaire ‘Van Beiroet tot Binnenhof’ niet op haar verzoek waren aangebracht. Later bekende ze met veel omhaal van woorden dat ze er wel de hand in had gehad. Dat er gepoogd is autogordels in de film te photoshoppen vond zij klaarblijkelijk ook aanvaardbaar. Het bleef achterwege omdat het technisch mislukte, niet omdat Kaag zelf er dwars voor ging liggen. Meewerken aan het vervalsen van de werkelijkheid door een lid van het kabinet, er zijn bewindslieden om minder afgetreden. Denk maar aan Halbe Zijlstra.
In het algemeen was de handelwijze van D66 rond die documentaire een aanslag op de professionele integriteit van de Nederlandse journalistiek. Alle vooroordelen over subjectiviteit van de publieke omroep zijn bevestigd. Het zal veel moeite kosten die schade te herstellen. Het geklungel van de VPRO en de NPO is mede debet aan dit drama, maar het waren een politieke partij en een minister die dit in gang zetten.
Minister Hoekstra, de ondemocratisch aangewezen CDA-leider die Geert Wilders verwijt een ondemocratische partij te leiden, zweeg en zwijgt in alle talen over de mondkapjeszwendel van (ex-)partijgenoot Sywert van Lienden die de samenleving heeft beroofd van zo’n 30 miljoen euro belastinggeld. Geen woord wijdde hij aan de vele en grove integriteitsschendingen van andere partijgenoten, waardoor het CDA bovenaan de Politieke Integriteits Index staat. Niets zei hij over de absurde donatie van 1,2 miljoen euro door ondernemer en CDA-prominent Hans van der Wind. Alles wijst erop dat die miljonair de wegbereider was voor Hoekstra’s leiderschap. Die heeft dus reden tot duiken. En dat doet hij.
De enige parlementariër die ooit serieus bezwaar maakte tegen de aanwezigheid in de Tweede Kamer van een frauderende pooier was GroenLinkser Kathelijne Buitenweg. Maar zij is inmiddels geen Kamerlid meer. Toen Geert Wilders tijdens het debat van 23 juni over de regeringsformatie sprak over een GroenLinks Kamerlid met moslimextremistische sympathieën sputterde Jesse Klaver iets over ‘in uw fractie zit iemand die aan medewerkers zit’. Man en paard durfde hij niet te noemen, want hij zou meteen om de oren geslagen zijn met mannen, vrouwen en paarden uit zijn eigen stal.
Minister Slob van de ChristenUnie heeft de Kamer voorgelogen over de Kaag-documentaire. Hij klaagt nu dat de VPRO hem verkeerd heeft ingelicht. Maar hij is toch de minister? Waarom vroeg hij niet door bij zijn collega Kaag?
Het Kamerdebat op schoolpleinniveau over het eindverslag van informateur Hamer toonde een ernstige veronachtzaming van de belangen van het Nederlandse volk. Wekenlang hoorden we de politieke kopstukken vertellen dat ze bij de informateur ‘goede gesprekken over de inhoud’ hadden gevoerd. Niets bleek ervan in het debat. Het was een naargeestig pandemonium van onderlinge verwijten en afzeikerij. Een belediging voor de kiezer.
Een paar dagen later stonden Rutte en Kaag op het Binnenhof met journalisten te ginnegappen over het vervolg van de formatie. “We gaan er met u niet iedere keer over praten” riep de man die zich onlangs nog plechtig bekeerde tot een nieuwe, transparante bestuurscultuur. Waarna hij zich met ‘het komt goed, het komt goed’ krijsend uit de voeten maakte. Dat was het gedrag van een man die denkt dat hij zich alles kan veroorloven.
Sigrid Kaag zette een opiniestuk in De Volkskrant waarin zij zich beklaagde over debatverruwing en opriep tot meer wederzijds respect. ‘Heks’ twitterde Geert Wilders, die later nog excuus aanbood aan alle heksen in Nederland dat hij Kaag met hen op één lijn had gezet. ‘Ik veracht uw woorden’ sprak Kaag op 23 juni. ‘Ik veracht uw daden’ riposteerde Wilders. Hoe zou dat toch komen, dat afkalvende aanzien van de politiek?
In korte tijd zijn meerdere miljoenengiften van bedrijven neergedaald bij politieke partijen. D66 en het CDA waren de grootste begunstigden. Ook andere partijen accepteerden bedrijfsdonaties. Steeds horen we het verhaaltje dat de gulle gevers ‘geen enkele invloed’ uitoefenen. Het is een flagrante leugen. Er wordt gericht gedoneerd aan partijen wier beleid spoort met de zakelijke belangen van de gever. Met grote bedragen kan de publieke opinie beïnvloed worden. Als een grote VVD-donateur Mark Rutte belt neemt hij de telefoon op. Zo gaat dat. In het bedrijfsleven praten ze graag over ‘level playing field’. Geen oneerlijke bevoordeling van de concurrent. Hou je daar dan aan. Binnenwandelen met een zak geld schept een ongelijk speelveld jegens de gewone burger en moet in een democratische rechtsorde verboden worden. In mijn tijd als 50PLUS-voorzitter was ik de enige partijbestuurder die daarvoor pleitte. Nul steun kreeg ik, ook niet uit linkse hoek.
Die attitude verbaast niet als je weet dat de Partij voor de Dieren een vondst is van de grootste producent van vleesvervangende producten. De man zit al meer dan 5100 dagen voor de PvdD in de Eerste Kamer. Geen hond op het Binnenhof die zich er druk over maakt. “We zijn er open en transparant over” zei partijleider Esther Ouwehand, die kennelijk niet begreep wat het probleem is. ‘Verstrengelde belangen? Geen punt joh, we zijn er toch open over’.
Van de politieke voorlieden is er niet een die ik verdenk van fraude, corruptie, gerotzooi met declaraties of seksuele intimidatie. Toch is er reden voor grote zorg. Bovengeschetst gedrag toont een patroon van verkeerde afwegingen in het grijze integriteitsgebied. De lat had veel hoger moeten liggen en collega’s hadden niet mogen zwijgen en wegkijken. Dat zij dat wel doen duidt op een foute organisatiecultuur waarin de hoogst leidinggevenden geen verandering meer kunnen brengen omdat zij allemaal boter op hun hoofd hebben.
Een gebrekkig normbesef, het slechte voorbeeld van hooggeplaatsten en een cultuur van wegkijken, zwijgen en bagatelliseren zijn het zout in de pap voor de sjoemelaars, de ritselaars en de fraudeurs. Het komt allemaal voor op het Binnenhof. Hoe langer dit voortwoekert, hoe poreuzer het normatieve kader, hoe fouter het gedrag en hoe ernstiger de integriteitsschendingen.
Telegraaf-columniste Marianne Zwagerman betoogde onlangs dat gebrek aan integriteit in de politiek de onvermijdelijkheid van een natuurwet heeft. “Nederland is gebouwd op opportunisme, vernieuwingsdrang, volharding en handelsgeest, niet op integriteit. Er zijn politieke partijen voor dieren, boeren, oude mensen, groene mensen, linkse mensen, migranten, EU-fans, socialistische mensen en arbeiders. Maar er is geen partij voor integere mensen”. Zij acht die ook kansloos. “Leugens zijn de smeerolie voor onze samenleving”.
Misschien heeft ze gelijk. Toch houd ik hoop dat na een paar forse schandalen een andere wind gaat waaien. Zoals dat ook in Amsterdam gebeurde.