Column

Valentijn en de troost van het pessimisme

15-02-2012 09:00

Voor iedereen die een prachtige Valentijnsdag vol van al dan niet commerciële liefdesbetuigingen gehad heeft: gefeliciteerd. Sla dit stukje over. Dit is voor de mensen die het hele liefdesfestijn op zijn best als een drol op de stoep en op zijn slechtst als een handvol zout in hun gebroken hart ervaren hebben.

Wat is liefde? Wat is ware liefde? Soms kom je daar te laat achter. En dan is het Valentijnsdag en zit je naar je lege handen te kijken. Wetend dat je grote liefde afwezig en onbereikbaar is, misschien wel voorgoed. Maar misschien zie je het wel verkeerd. Misschien is het wel een illusie te denken dat liefde en geluk altijd voort moeten duren. Alsof het altijd mooi weer zou moeten zijn, of dat je altijd dolgelukkig met je werk zouden moeten zijn.

Zo oud als de mensheid
Die observatie is natuurlijk al zo oud als de mensheid zelf. Het probleem van de jacht naar geluk begint bij hongerige jager-verzamelaars die hun prooi het hoge gras in zien verdwijnen en eindigt voorlopig met een enorm cohort aan liefdeshongerige singles, vruchteloos jacht makend op elkaar op talloze relatiewebsites. Of je nu jaagt of niet, het leven creëert verwachtingen en verwachtingen creëren frustratie.

Gelukkig hebben we vele illustere voorgangers, wat frustratie betreft. Neem nu Lucius Annaeus Seneca. Op het hoogtepunt van zijn politieke carrière wordt deze Romein totaal onterecht verbannen naar Corsica. Ik kan me weinig dingen voorstellen die frustrerender zijn dan dat. Zonder pardon weggerukt worden van je huis, je geliefden, je vrienden en je werk, om je leven in eenzaamheid te slijten op een rots. In zijn eerste jaar als banneling schrijft Seneca dan ook De Ira, een verhandeling over woede. Al worstelend met zichzelf en zijn ruw afgekapte verlangens en dromen ontdekt hij: “aan elke frustratie ligt dezelfde basisstructuur ten grondslag: een wens die in botsing komt met een onbuigzame werkelijkheid.”

Onbuigzaam
En dan, op een dag, observeert Seneca dat zijn mede-eilanders niet boos worden als het regent. Klinkt behoorlijk triviaal, maar als je zo boos en verdrietig bent als hij geweest moet zijn, kan zo’n inzicht je met sprongen vooruit helpen. “Ik word niet boos als het regent, want ik verwacht dat het ooit een keer gaat regenen.” En wat geldt voor het weer, geldt voor al het andere. Wensen en willen is mooi, maar de werkelijkheid is, net als het weer, veel minder buigzaam dan we zouden willen.

Of we het nu willen zien of niet: door anderen, door de natuur of door onszelf veroorzaakte rampen zullen altijd een onderdeel van ons leven zijn. Ook op het gebied van de liefde. We denken in deze tijd misschien wel meer dan ooit dat we recht hebben op geluk, omdat we een iPhone hebben en omdat op Feestboek en Twitter de successen en geluksmeldingen volcontinu over elkaar heen rollen. Maar we doen er beter aan ons te realiseren dat zorgen en verdriet onlosmakelijk bij het leven horen, en ze in ons verwachtingspatroon op te nemen.

Troost
En dan komt nu de troost: ruimte maken voor verdriet en verlies geeft ook hoop. Want wat geldt voor de donkere zijde, geldt ook voor de lichte: ze kunnen niet zonder elkaar. Als je er maar voor zorgt dat je buiten blijft komen, komt er ooit een moment dat je weer in de zon loopt. Niet dat je daar veel aan hebt op dit moment. Want voorlopig blijft je hart nog wel even gebroken. Net als dat van mij.