“De gespreksleider wrijft in haar handen terwijl ze in de ruimte tussen de in U-vorm opgestelde tafels heen en weer loopt. Ze draagt een zwarte jurk, haar lange haar in dunne vlechtjes.
„Waar denk je aan bij de woorden diversiteit en inclusiviteit?”, vraagt ze de militairen rechts voor haar. Hun baretten liggen op tafel.
De mannen zijn lang, ogen fit en dragen een camouflagepak van de landmacht. Ze hebben kort haar, een van hen is kaal. Instructeurs zijn ze, hier op de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda. Ze leiden cadetten op tot officier.
„Allergie”, zegt de eerste instructeur. „Ik ben een beetje klaar met het onderwerp.”
De gespreksleider: „Oké, allergie. Dankjewel.”
De tweede instructeur: „Bij mij exáct hetzelfde. Allergie. Ik word van toneelstuk naar workshop gestuurd. Het is nooit goed genoeg. Er lijkt geen waardering te zijn voor het werk dat we doen.”
De gespreksleider: „Gebrek aan waardering. En irritatie. Oké, dankjewel.”
De derde: „Actueel.”
De vierde: „Ik word hier moe van. Het interesseert me niks of iemand hetero is of homo of een kleurtje heeft. Ik beoordeel mensen op hun gedrag. Als je de feedback ziet van mijn cadetten zitten we dicht tegen het ideaalplaatje aan. Dus je doet mensen pijn als je blijft pushen.”
„Moe, zeg je.”
„Ja, ik ben bereid om iedereen aan te horen hoor, maar bij ónze compagnie is het niet nodig.”
De sessie zal nog anderhalf uur duren.
Wanneer de diversiteitssessie begint, zitten achterin het lokaal slechts twee jonge vrouwen en één wat oudere vrouw. „Is dit alles?”, vraagt de gespreksleider in de zwarte jurk. De instructeurs in camouflagepak komen wat later binnen, zes in totaal. Ze gaan zitten, enkelen leunen wat achterover. Als de gespreksleider vraagt wie hier vrijwillig is, steken alleen de jonge vrouwen hun hand op.
Instructeur 2: „Dit is nu precies waarom ik dit zo’n vervelend onderwerp vind om over te praten.” Hij tikt met zijn vinger op de tafel. „Ik-her-ken-dit-niet bij mij op de bedrijfsvloer. Driekwart van de kaderleden drinkt thee. Niemand maakt grappen over homo’s. De helft eet vegetarisch. Iedereen doet zijn ding. Maar altijd weer worden we geconfronteerd met deze beelden. Dat wij dit zijn.”
Instructeur 2: „Ik voel me niet prettig als ik keer op keer door deze voorbeelden moet, van een toneelstuk tot deze sessie. We worden continue gediskwalificeerd. En ik vind het heel vervelend dat u die dingen heeft meegemaakt, maar ik kom uit Amsterdam-Noord en de keren dat er een mes op mijn keel is gezet door iemand van Marokkaanse afkomst kan ik niet op één hand tellen. Dus hoe ik me daar als Hollandse jongen bij heb gevoeld, is hetzelfde.”
Instructeur 1: „Door al dat gedram wordt op de werkvloer juist gedacht dat iemand met een andere achtergrond om die reden daar zit. En laten we eerlijk zijn, er zijn mensen die om die reden op stoelen komen. Dat is gewoon zo. Dan kan je zeggen dat het niet zo is. Maar het is wel zo.”
Instructeur 2: „Ik vind het ronduit slecht. De vraag is of we niet zijn doorgeslagen. Zijn we nog wel inclusief voor mannen? Al mijn vrouwelijke jaargenoten gaan sneller door de rangen dan ik.””
Geinige reportage in NRC: het geschifte woke brainwashcircus heeft nu ook de militairen van de KMA bereikt en probeert de aldaar aanwezige soldaten aan te praten dat ze niet inclusief genoeg zijn en last hebben van onbewuste vooroordelen. De soldaten zeggen echter gewoon ‘NEE!’ tegen al dat sektarische gif. Nog wel.
Remember boys and girls: EVERYTHING WOKE TURNS TO SHIT!