Een van de programmaonderdelen van het symposium Religie Doet Ertoe dat van 2 tot 4 maart aan de Vrije Universiteit werd gehouden, was de lezing van dr. Esther Romeijn, verbonden aan de University of Florida over het thema Antisemitisme, islamofobie, tolerantie en de schaduw van de Holocaust. De titel sprak boekdelen: de vier thema’s zijn meer dan actueel in de huidige Nederlandse samenleving. De voorpagina’s van landelijke kranten van de afgelopen tijd grossierden in titels over de vraag of joden nog wel veilig waren in Europa, en dat zij zich afvroegen of vertrek naar bijvoorbeeld Israël opportuun was. Esther Romeijn legde een verband tussen het toenemende antisemitisme en de opkomende islamofobie. Beide worden gekenmerkt door afkeer van een bepaalde groep: de joden en de moslims.
Illustratief was de discussie die op de lezing volgde. Wat mij daarin het meest trof waren de woorden van een jonge gehoofddoekte moslima, die zich afvroeg hoe lang zij nog veilig en ongestoord op straat kon gaan. Ze voelde zich bedreigd, ze had het gevoel dat de samenleving de moslims meer en meer vijandig gezind is. En ze sprak haar vrees uit of moslims niet hun eigen Holocaust tegemoet gaan. Die laatste opmerking leverde commotie en debat op. Dat was me nogal geen stelling, die ze debiteerde. Is wat moslims nu overkomt te vergelijken met wat joden toen overkwam? De tijd zal het leren, maar wat ik van belang vond was de angst die de jonge vrouw uitte. Ook dat is iets wat we tien jaar geleden nooit gedacht hadden.
Wat veel minder op de voorpagina’s van de kranten figureert zijn het toenemende geweld, agressie en discriminatie tegen moslims en moskeeën. In de Monitor Moslim Discriminatie doet onderzoekster Ineke van der Valk verslag van een onderzoek onder 84 moskeeorganisaties in Nederland. Twee derde ervan rapporteerde verschillende vormen van agressie te hebben meegemaakt. Gevraagd naar de oorzaken van deze agressie verklaarde ‘bijna de helft van de ondervraagde moskeeorganisaties (47 procent) de algemene vijandige houding tegenover moslims en islam als het belangrijkste motief voor de agressie (en geen specifieke gebeurtenis of media event). Ook werd het niet gezien als willekeurige agressie.’
Het rapport van Van der Valk was geen voorpaginanieuws. Maar de feiten die ze rapporteert hadden dat wel moeten zijn. De vraag voor politiek en samenleving is nu meer dan ooit wat hiermee te doen. Er zijn vandaag de dag diverse mogelijkheden om melding te doen van islamofobie en dat is een goede zaak, maar daarmee wordt het probleem vooralsnog niet opgelost.
De islam en moslims hebben, ik heb het al eens eerder gezegd, een slechte pers. De gebeurtenissen in het Midden-Oosten dragen niet bij tot een positievere stemming in Europa en de aanslagen in Brussel, Parijs en Kopenhagen evenmin. Toch stel ik vast dat moslims in Europa meer en meer met allerlei vormen van daadwerkelijke agressie te maken krijgen.
Ikzelf vind het weinig productief om een vergelijking te gaan maken tussen de verschillen en overeenkomsten tussen antisemitisme en islamofobie. Bovendien is het een discussie die nooit zal leiden tot een bevredigende uitkomst. Daar is de materie eenvoudigweg te gevoelig voor. Ik heb slechts twee opvattingen die ik over het thema wil debiteren in deze column. In de eerste plaats vind ik de term islamofobie een heel ongelukkige. Hij impliceert dat er reden is voor niet-moslims om bang te zijn voor moslims. De term is als het ware gedefinieerd uit een aanname van niet-moslims hoe moslims zijn: gevaarlijk en om bang voor te wezen. De term antisemitisme komt voort uit de antisemieten zelf: zij zijn tegen de joden eenvoudigweg omdat zij joden zijn. Beter dat islamofobie en islamofoben zouden termen geweest zijn als anti-islam(ieten). Dit gezegd hebbende is mijn tweede punt volgens mij van groter belang.
Ik begrijp dat er een debat is over de overeenkomsten en verschillen tussen antisemitisme en islamofobie, maar voor de joodse en islamitische slachtoffers is dat in wezen niet relevant. Zowel joden als moslims zijn in onze samenlevingen immers het mikpunt van allerlei vormen van agressie. Onze grondwet garandeert beide groepen vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting. En vanwege dat enkele feit dienen beide groepen beschermd te worden. De oplossing die ik hier voorstel is er evenwel een van papier. Er moet gehandeld worden en de tijd zal leren of onze grondwet krachtig genoeg is om antisemitisme en islamofobie te bestrijden en te vernietigen zodat de vrees van de gehoofddoekte moslima nooit bewaarheid zal worden.