(foto: Koninklijke Luchtmacht -via ‘Eduard’ bij milspotters)
Nederlands eerste all weather jager was een telg uit het beroemde North American F-86 Sabre geslacht. Deze F-86K was een voor de NATO ontwikkelde versie van de eveneens all weather F-86D die in de vijftiger jaren in grote aantallen werd gebouwd (2847). Daar het omgaan met de radarinstallatie toen nog een vak apart was, wilde Nederland eigenlijk een tweezitter voor het jagen onder alle weersomstandigheden. Uiteindelijk kozen we toch de Sabre. Niet in de laatste plaats omdat we ze allemaal in het kader van het MDAP (Mutual Defense Assistance Programme) gratis van de VS in bruikleen kregen. Zo kon ons land 48 extra Hawker Hunters aanschaffen. Wat geen overbodige luxe bleek daar de Kaasjagers het nog wel eens verdomden.
Soms was maar de helft van de 63 gekregen toestellen inzetbaar bij 700, 701 en 702 (tevens Training) squadron op de vliegbasis Twenthe. De Kaasjager was ons eerste ‘elektrische’ gevechtsvliegtuig vol geavanceerde buistechnologie en eveneens onze eerste kist met een naverbrander op de motor. Beide nieuwtjes leverden de nodige leermomenten op. Een beetje vergelijkbaar met wat de Duitsers later met de Starfighter meemaakte.
Als de Sabre’s APG-37 radar het deed, er geen buis doorbrandde in de AN/APA-84 computer en de MG-4 vuurleidingapparatuur bleef werken, kon de vlieger ‘s nachts tot op 37 kilometer een bogey op zijn beeldscherm in het snotje krijgen. Wilde de naverbrander vlammen, gaf de J-47 motor bijna een ton extra stuwkracht om de afstand tot het doel snel te verkleinen naar zo’n vijftien kilometer. Op deze afstand begon de MG-4 vuurleiding met het rekenwerk om de vier 20 mm boordkanonnen te richten. Dit geschut was zuunig tweedehands afkomstig uit onze afgedankte Meteor jets, maar wel gebaseerd op hetzelfde Hispano-Suiza ontwerp als de Amerikaanse M24 kanonnen die eigenlijk in deze Sabre hoorden.
Bleef alles heel en kwam de bogey binnen schootsbereik, konden de kanonnen er elk met 600-700 schoten per minuut op los. Eén 20 mm HE-projectiel dat met 840 m/sec vertrok kon voldoende zijn voor een kill. Met 132 schoten per kanon aan boord, meer trefkans dan de F-86D die het met nog meer elektronica alleen van 24 ongeleide raketten in een intrekbare houder moest hebben. Vanaf 1960 werden de Kaasjagers bovendien gemoderniseerd om met AIM-9B Sidewinders te opereren. Deze eerste versie van de infraroodgeleide Sidewinderfamilie werkte ‘s nachts beter dan overdag, wanneer ze niet zelden de zon een aantrekkelijker doel vonden dan de uitlaat van een bogey.
Naast een iets vergrote vleugelspanwijdte, kregen de Kaasjagers bij hun upgrade ook verbeterde slats aan de vleugelvoorrand en werden de motoren vervangen door een met meer pep. Het maakte de F-86K nog steeds niet horizontaal supersonisch. De dikke all weather Sabre’s bleven stuwkilo’s missen. Wat voor de Sabrepiloten vanaf 1962 de overstap naar de F-104G Starfighter, die ‘droog’ al zwom in de kilo’s om vliegers in hun rug te schoppen, een verrassende ervaring maakte. Ook een veel langere ervaring gezien de slechts achtjarige carrière van de Kaasjager hier in Nederland. De laatste vertrokken in 1964. Sommige naar de schroothoop, andere onder meer naar Italië, waar ze tot in de zeventiger jaren met deze Sabretelg doorvlogen.
North American F-86K Sabre (upgrade versie)
Type: eenpersoons all weather jachtvliegtuig. Spanwijdte: 11,91 meter. Lengte: 11,45 meter. Gewicht: leeg circa 6100 kilo, maximaal 9060 kilo. Motor: General Electric J-47 GE-33 axiale turbojet van 2540 kilo stuwkracht ‘droog’, 3470 kilo met naverbranding. Maximum snelheid: 1136 km/u. Vliegbereik: 890 kilometer, met twee 454 liter droptanks 1490 kilometer. Bewapening: vier 20 mm kanonnen in de neus, twee AIM-9 Sidewinder raketten onder de vleugel.