De coalitie van de Franse president Emmanuel Macron, Ensemble, heeft in de eerste ronde van de parlementsverkiezing 25,75 procent van de stemmen gewonnen. De linkse coalitie onder leiding van Jean-Luc Mélanchon gaat nek aan nek met 25,66 procent, een verschil van ongeveer 21.000 stemmen in het hele land. Aan de rechterkant won Rassemblement National, het voormalige Front National van Marine Le Pen, 18,68 procent van de landelijke stemmen. De centrumrechtse partij Les Républicains lijkt met 10,42 procent juist aanhang te hebben verloren.
In Frankrijk werken de parlementsverkiezingen met kiesdistricten en twee kiesrondes. Parlementariërs die bij de verkiezing in hun district een meerderheid halen, hebben als de opkomst hoog genoeg is geen tweede ronde nodig. Dit was het geval voor een aantal linkse kandidaten, en een parlementslid van Macrons partij. In de meeste kiesdistricten moeten de kiezers over een week nog eens naar de stembus om te kiezen tussen de huidige nummer één en twee. Marine Le Pen won meer dan vijftig procent in haar kiesdistrict, maar moet vanwege een lage opkomst toch de tweede ronde in.
Het goede resultaat voor de linkse coalitie betekent mogelijk dat Macrons partij geen meerderheid haalt in de tweede ronde. Dit was ook wat de linkse partijen wilden bereiken door samen te werken. Macron heeft 289 van de 577 zetels nodig voor een meerderheid, en moet anders op zoek naar onderhandelingspartners onder de andere partijen. Het linkse blok hoopt zo toch nog invloed te krijgen op het regeringsbeleid, nadat Mélanchon bleef steken in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen. Hij won toen 21,95 procent van de stemmen, en moest lijdzaam toezien hoe Le Pen met 23,15 doorging naar de tweede ronde. De kiezers van de kleine partijen op links, ieder goed voor een paar procent van de stemmen, hadden toen goed van pas kunnen komen. Om een herhaling van deze situatie te voorkomen, kwamen de linkse partijen dit keer met een samenwerkingsverband, waarin ze afspraken maakten om de onderlinge concurrentie en versplintering tegen te gaan.
De opkomst lag historisch laag. Slechts 47,5 procent van de kiezers kwam opdagen, vergeleken met 73,7 procent in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen.
