Dr.h.c. Khadija Arib, sinds meer dan twee decennia namens de PvdA lid van de Tweede Kamer, is een eerbiedwaardige vrouw. Dit zeg ik zonder enige ironie. Afkomstig uit een eenvoudig Marokkaans dorpsmilieu kwam ze pas op haar vijftiende in het kader van gezinshereniging naar Nederland. Wie zich realiseert wat zo’n levensloop betekent qua inhalen van achterstand, acclimatiseren, aanpassen, inburgeren en invechten kan alleen maar bewondering hebben voor wat zij bereikt en tot stand gebracht heeft. Aandacht voor de achtergestelde positie van migrantenvrouwen in Nederland en vrouwen in haar geboorteland Marokko loopt als een rode draad door haar carrière. Niemand kan zeggen dat ze blind is geweest voor misstanden op dat gebied, noch dat ze haar seksegenoten niet heeft aangespoord de ketenen af te werpen. Ze is een rolmodel.
Als ik hierna een kritische noot kraak over deze politica doet dat niets af aan mijn respect voor haar. Sterker nog, het is juist uit respect dat die noot gekraakt wordt. Als geen ander heeft Khadija Arib het gezag en de invloed om iets te doen aan het schandaal dat in Nederland duizenden moslimvrouwen -‘verborgen vrouwen’- thuis opgesloten zitten en alleen af en toe onder begeleiding van man, broer of neef en gehuld in een stoffen gevangenis de straat op mogen. Waar ze als een pakezel met de Lidl-tassen zes passen achter de gejurkte baard aansjokken, terug naar de thuisgevangenis waar altijd de gordijnen gesloten zijn. Als er iemand is die aan bellen kan trekken en deuren open zetten voor een massale bevrijdingsactie is het Khadija Arib. Ik durf te wedden dat al die deuren voor haar openzwaaien als zij op de stoep staat en zij, al draagt ze hoofddoek, chador noch boerka, gastvrij binnengelaten wordt. Waarna ze korte metten kan maken met deze verachtelijke en feitelijk criminele praktijken.
In 2020 kreeg Khadija Arib een eredoctoraat van de Vrije Universiteit in Amsterdam voor ‘haar grote bijdrage aan de positie van migrantengroepen in onze samenleving’. Hoewel ik als echte universitair gepromoveerde altijd wat lacherig ben over eredoctoraten en de bijbehorende poespas zie ik in dit geval de meerwaarde. Zo’n honoraire bul is niet alleen leuk en eervol, maar schept ook verplichtingen. Als er geen jaren wetenschappelijke studie en een hopelijk waardevolle publicatie tegenover staan, zal er toch een andere contraprestatie geleverd moeten worden. Ik weet er wel een voor Khadija Arib.
Over de talibaneske toestanden in Nederland schreef ik op 11 mei 2022 nadat ik zag en hoorde hoe PvdA-fractievoorzitter Attje Kuiken zich bij omroep WNL opwond over vrouwenonderdrukking door de taliban in Afghanistan. Vreselijk inderdaad, maar daarin brengt Kuikens verontwaardiging geen verandering. Beter richt ze zich op de schandelijke situatie in eigen land, waar ze wel invloed op kan uitoefenen. Maar niet doet. Bang om de traditionele, slecht ingeburgerde allochtone achterban van de PvdA te mishagen en bij een volgende verkiezing nog minder zetels te scoren. Bang wellicht ook om de fusievrienden van GroenLinks, met in hun midden Kauthar Bouchallikht, te ontrieven.
Na mijn publicatie van 11 mei 2022 wees een attente lezer erop dat PvdA-boegbeeld en oud-Kamervoorzitter Khadija Arib in 2017 in haar ‘Abel Herzberglezing’ ook al aandacht had gevraagd voor het vraagstuk van opgesloten vrouwen, beroofd van rechten die in Nederland voor iedereen horen te gelden. Die lezing is zeer de moeite waard en een indrukwekkend pleidooi om subiet korte metten te maken met alles dat haaks staat op onze grondwettelijk verankerde rechten. Gehakt maakt Arib van ogenschijnlijk goedwillende, maar catastrofaal handelende leerplichtambtenaren die goedkeurden dat meisjes niet naar school gingen maar thuisbleven om klaargestoomd te worden voor een shariahuwelijk. Met vrijwilligers die vrouwen thuis taalles gaven in plaats van ze de deur uit te trekken om het buitenshuis te doen. Met de acceptatie van parallelle samenlevingen waarbij in de ene hele andere rechten gelden dan in de andere. Als kind in Rotterdam al zag Khadija Arib hoe meisjes van vijftien, anders dan zijzelf, nooit buiten mochten spelen. “Dat werd goedgekeurd omdat ze uit een andere cultuur kwamen. Hun moeders bleven ook binnen”.
Nadat ik Aribs toespraak had gelezen stuurde ik haar een email. Met complimenten, maar ook met de vraag waarom haar fractievoorzitter Attje Kuiken zich wel druk maakt over vrouwenonderdrukking in Afghanistan, maar zwijgt over die in eigen land. En wat de PvdA in concreto, anders dan mooie lezingen van voorlieden, doet om aan die wantoestanden een eind te maken.
Ik kreeg geen reactie. Een week later mailde ik opnieuw en weer kreeg ik geen reactie. Kort daarna hoorde ik Khadija Arib in het tv-programma Buitenhof praten over het herstel van het vertrouwen van de burgers in de politiek. Ik schreef haar voor de derde keer. “Begin eens met het beantwoorden van emails”. Toen kreeg ik antwoord:
“De emancipatie van vrouwen loopt als een rode draad door mijn leven. Het was een van de redenen waarom ik politiek actief werd. Verder verwijs ik u graag naar de schriftelijke vragen, debatten, moties enz. die ik hierover heb ingediend. Misschien dat u een beeld krijgt van wat ik gedaan heb om deze sociale kwestie te agenderen”
Schreef ze, licht snerend. En:
“Wat betreft verborgen vrouwen ben ik van mening dat het gaat om een maatschappelijk probleem dat de hele samenleving en alle partijen raakt, niet alleen de PvdA.”
De uitsmijter kwam aan het slot:
“Uw vraag aan mij zal waarschijnlijk ergens vandaan komen. Misschien kent u iemand die hiermee te maken heeft. Ik ben erg benieuwd naar de reden waarom u nu aandacht voor deze problematiek vraagt.”
Nog dezelfde dag kreeg ze mijn antwoord. Ik schreef dagelijks langs huizen te fietsen waarvan ik weet dat er achter de gesloten gordijnen een ongelukkige vrouw tegen haar wil op de bank zit. Opgesloten door haar man. Sterker nog: vanaf mijn eigen terras kijk ik uit op een appartement waar dat gebeurt. De zonwering is dag en nacht dicht. Hij zit, al dan niet met zijn maten, op het balkon aan de waterpijp. Zij gaat uitsluitend naar buiten als er boodschappen gezeuld moeten worden. Deze situatie komt, weten we sinds het tien jaar oude onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut, op grote schaal voor. Niet alleen in Afghanistan. Ook in Nederland. Anno 2022.
Natuurlijk is dit een vraagstuk dat niet louter de PvdA aangaat. Maar die partij heeft als geen ander de mond vol over de verdrukten der aarde. “Sterft, gij oude vormen en gedachten. Slaaf geboor’nen, ontwaakt. Ontwaakt!” dichtte Henriëtte Roland Holst in 1900 voor De Internationale, het arbeidersstrijdlied dat PvdA’ers nog altijd graag zingen op hun congressen. Noblesse oblige, zou ik zeggen. Practice what you preach.
Er kwam geen antwoord meer van Khadija Arib. Ik zal binnenkort zelf wel eens een de bel trekken bij zo’n private gevangenis. Maar iets in mij zegt dat Khadija Arib er verder mee komt. Het zou mijn toch al aanzienlijke respect voor haar tot nog grotere hoogten brengen. Go, Khadija!
Crowdfunding voor mijn nieuwe boek: www.geertdales.com/een-land-van-vleesetende-vegetariers)