Robin Linschoten was ooit een veelbelovend politicus. Een echte VVD-dispuutsjongen, zo eentje die een paar jaar zuipt op de sociëteit, kamermedewerker wordt en dan als de nieuwe Wiegel de Tweede Kamer binnengaat. Zoals het hoort werd hij vervolgens staatssecretaris en pats: de val. De CTSV-affaire brak zijn politieke carrière. Geheel terecht, wegens zijn grote verdiensten, kreeg deze gesjeesde rechtenstudent vervolgens bijna meteen een van de belangrijkste functies van Nederland in de schoot geworpen. Linschoten werd Kroonlid van de Sociaal-Economische Raad, een benoemd lid van de polderraad bij uitstek. Inderdaad, hij werd Kroonlid van de SER met als grootste prestatie op zijn CV het niet fatsoenlijk kunnen benoemen van een commissie.
Nu ligt Robin Linschoten weer onder vuur. Hij is sinds juni bestuurder bij de DSB-bank, ironisch genoeg als opvolger van zijn eertijdse opvolger als staatssecretaris Frank de Grave. Daarvoor was ie reeds commissaris bij Scheringa’s ineengestorte levenswerk. Hij is (of ondertussen was) verantwoordelijk voor het risicobeleid van de bank. Enkele dagen geleden nog zou hij Pieter Lakeman wel even met een rechtszaak terechtwijzen. Gezien het aanstaande faillissement van de DSB heeft Robin Linschoten dus op grootse wijze gefaald.
Gezien het verleden zal Robin Linschoten nu wel binnenkort premier worden. Of hij krijgt de Nobelprijs. Dat kan zomaar in deze ‘krankjorume situatie’.