Politiek

De puinhopen van rechts: Statenleden zijn onbelangrijk voor de PVV

13-03-2015 12:46

Hoe belangrijk zijn de provincies voor de PVV? Aankomende woensdag doet de partij van Wilders voor de tweede keer mee aan de Statenverkiezingen in alle provincies. De deelname van de PVV levert redelijke journalistieke aandacht op: wat heeft de PVV de afgelopen jaren bereikt, wat staat er in de verkiezingsprogramma’s, waren er problemen met weglopende Statenleden en is de PVV een partij die in de provincies mee zou kunnen besturen?

Journalisten laten met dit soort beschouwingen zien dat ze geen goed beeld hebben waarom de PVV meedoet aan de Provinciale Statenverkiezingen. Wilders is er inmiddels redelijk open over: hij heeft geen strakke leiding over zijn Statenfracties. Die fracties opereren autonoom van de Tweede Kamerfractie, bepalen zelf grotendeels hun programma, stellen zelf kandidatenlijsten op en krijgen nauwelijks dwingende dictaten uit Den Haag.

Eerste Kamer

Dat is al het geval zolang de Statenfracties bestaan. Er was de afgelopen jaren maar één moment dat Wilders de Statenfracties voorschreef wat ze moesten doen: bij de stemming voor de Eerste Kamer. De eerste Provinciale Statenverkiezingen voor de PVV stonden in dienst van het krijgen van zetels in die Eerste Kamer omdat het gedoogkabinet Rutte-1 anders sowieso geen meerderheid zou krijgen. En dus deed Wilders in alle provincies mee en werden PVV Tweede Kamerleden het land ingestuurd om de provinciale verkiezingsdeelname mogelijk te maken.

De vergelijking dringt zich op met de gemeenten: de PVV deed zeer bewust niet mee aan alle gemeenteraadsverkiezingen en selecteerde specifiek twee gemeenten om mee te doen, om zo toch zichtbaar te zijn op landelijk niveau en te experimenteren met lokale politiek. Ze deden niet mee in gemeenten als Den Helder, waar veel aanhangers wonen maar waar er te weinig kandidaten waren. Bij de provincies was dit ongetwijfeld ook de bedoeling, ware het niet dat de PVV meedeed aan de gedoogconstructie en dus veel Eerste Kamerleden moest kunnen leveren. Het was dus essentieel om in alle provincies mee te doen.

Niet overal meedoen

Op basis van het aanbod van kandidaten in de provincies was het beter dit niet te doen. In provincies als Drenthe was het vinden van voldoende gekwalificeerde kandidaten een kleine ramp en achteraf bleek dat eigenlijk ook in veel andere provincies de spoeling te dun was. Dat had gemakkelijk voorkomen kunnen worden door niet overal mee te doen en kritischer te zijn of een provinciale fractie levensvatbaar zou zijn. De zetels in de Eerste Kamer waren echter dringend noodzakelijk en dus was dat argument leidend. De kwaliteit van de lijst was daaraan ondergeschikt.

De Statenfracties hoorden na hun verkiezing alleen nog op wie ze moesten stemmen voor de Eerste Kamer. Daarna waren ze zo goed als vrij om te doen en te laten wat ze wilden. Er was maar één eis: niet negatief in de media komen want dat zou de landelijke partij schaden. Het wekt geen verbazing dat het op beide punten misging: Statenleden lieten direct merken zelf wel te bepalen op wie ze zouden stemmen in de Eerste Kamer en negatieve publiciteit voorkomen lukte ook niet.

Dirk-Jan Keijser en Chris Aalberts interviewden afgelopen jaar betrokkenen bij de partijen op rechts zoals de LPF, Trots op Nederland en de PVV. In april komt hun boek uit over ‘De puinhopen van rechts’. Zij schrijven tot die tijd wekelijks over hun bevindingen.