Het was weer fatsoensfeest deze week in Nederland. Foeiroepers van deze en gene zijde overstemden elkaar in morele verontwaardiging – sommigen riepen heel hard dat het allemaal geen pas had, anderen riepen nog veel harder dat het geen pas had om geen pas te roepen. Er werden lelijke woorden gekwaakt. Er is met krachttermen gesmeten. De term ‘babyboomers’ viel. Aiaiai. Van de ene kant hoorden we dat het ‘fatsoensdebat’ nu maar eens echt gevoerd moest worden, van de andere kant klonk vervolgens een homerisch gelach. Binnenkort waait het circus weer over en wordt het rustig in de polder. Tot het volgende akkefietje, en dan herhaalt het hele toneelstuk zich weer. Met dezelfde acteurs, dezelfde plopkap, en hetzelfde plot. Een eindeloze herhaling van zetten – een rituele dans waarvan iedereen onderhand de passen kent maar waarvan niemand precies weet waar het heen moet. Een soort farce, min of meer. Een kolderieke klucht zonder duidelijke moraal.
Fatsoenszeikerds en moraalpissers
Het gekke is: uiteindelijk gaat het denk ik slechts voor een klein deel om fatsoen of onfatsoen. De bende van de roze plopkap maakt nogal wat kabaal over vermeende fatsoenszeikerds en andere moraalpissers, maar ondertussen is die zogenaamd stijlloze wereldvisie van ze doordrenkt van allerlei (overigens vrij conformistische) waarden en normen. Geenstijl en Powned zijn een traditioneel Dietsch maaiveld in een zogenaamd ongenuanceerd confectiepakje van H&M dat hen net niet helemaal past.
Het is ook allemaal niet zo nieuw: zogenaamd knellende fatsoensnormen zijn al millennia hét argument van opkomende groepen in hun strijd met de zittende elite, en gezwam over vermeend onfatsoen is al net zo lang de standaard angstreflex van de in hun wereldbeeld bedreigde groep (O tempora! O mores!). Wat dat betreft hebben de dertigers van nu verdomd goed gekeken naar de babyboomers die sommigen van hen zo verfoeien. De bombarie die momenteel tot ons komt doet vermoeden dat het met de roze mars door de instituties wel goed komen zal. Maar uiteindelijk wordt iedere wijn azijn: de Rutger Castricums van nu zijn simpelweg de Freek de Jonges van 2030.
Generaties
Toch is wat we zien geen generatieconflict en geen cynische reactie op het mislukte idealisme van de jaren ’70 en ’80. Dat idealisme is namelijk ten eerste helemaal niet mislukt. Lang niet alle problemen op deze aardbol zijn opgelost – daarvoor was en is de bende toch een tikkeltje te groot – maar er wel degelijk zijn dingen blijvend veranderd en op de kaart gezet. Vrouwenrechten, om maar wat te noemen. Milieuverontreiniging. Abortus en Euthanasie. De maatschappij is blijvend ontkerkelijkt en ontzuild, en de moraal ligt bij de mensen, niet bij de pastoor of dominee. Dat is een basisvoorwaarde voor de plopkap.
Nee, de babyboomers hebben de honger in Afrika niet opgelost, en dingen zijn daar op plekken zeker niet beter dan ze waren in 1970. Ja, onder hen zijn graaiers – en die zullen er ook onder ons zijn. Ook onder hen die zich nu nog idealist noemen. Maar dat betekent niet dat niets veranderd is en dat alles zinloos en betekenisloos was. Hosanna is onnodig. Nihilistisch cynisme is onzinnig.
Wat Bassie zegt: altijd blijven lachen
Ten tweede – en belangrijker: wat er aan de hand is heeft uiteindelijk eerst en vooral te maken met communicatie. De roze plopkap is niet groot geworden door het eigen gebrek aan fatsoen. De roze plopkap is groot geworden door het gebrek aan antwoord op hun onorthodoxe-doch-legale manier van werken: ik heb nog nooit een spraakmakend filmpje met Rutger Castricum gezien waarin zijn tegenspeler vriendelijk blijft lachen. De kracht van Rutger Castricum zit hem niet in zijn lompe directheid maar in de angst van zijn gesprekspartners en hun onvermogen hem ontspannen babbelend de mantel uit te vegen. Zonder de weerstand die men in bepaalde kringen oproept zou GeenStijl geen enkel bestaansrecht hebben. Het is de communicatieve verwarring die het snel veranderde medialandschap bij sommigen heeft gecreëerd waar de roze fatsoensridders optimaal van profiteren.
Met fatsoen heeft wat er in de filmpjes van Castricum gebeurt niet zo bar veel te maken. Wel met gebrek aan inzicht in hoe media werken en, deels, met de afkeer van sommigen voor al dat nieuwerwetse gedoe op dat rare internet. Je kan dat allemaal onzin vinden, en marginaal en onbelangrijk, maar dan moet je dus niet zeuren om situaties zoals met Kinneging en – eerder – Vogelaar. Door heel hard te roepen dat het schandalig is, gaat de roze plopkap echt niet meer weg. Als je er daarentegen doordacht mee omgaat ontneem je het ding wel alle kracht. Politici slagen daar al steeds beter in. Het is niet voor niets dat Powned nu ‘scoort’ met een wat wereldvreemde hoogleraar.
Het komt eigenlijk allemaal neer op één van de basisregels uit de klassieke welsprekendheid: een goed spreker verleidt en behaagt zijn tegenspelers en zijn publiek. Als professioneel kenner van de – volgens hem verheven – elitecultuur van de klassieke oudheid zou Andreas Kinneging toch moeten weten dat men dat niet doet door te grommen en te grauwen zodra er een roze plopkap verschijnt. Als dat gebeurt, is het voor de Rutger Castricums en Jan Rozen van deze wereld vrij schieten.
Miko Flohr is overigens van mening dat het strafbaar zou moeten zijn dat Pownews kijkers aanzet tot het opsporen van de adresgegevens van mensen met wie men een conflict heeft.