DEN HAAG – Fotograaf Anton Corbijn had het werk dat voorafgaat aan een overzichtstentoonstelling onderschat, dat erkent hij ruiterlijk. Maandenlang grasduinde hij door zijn archief van meer dan een half miljoen foto’s, schreef teksten voor de catalogus en liet 400 nieuwe afdrukken maken. Maar zaterdag is het zo ver en worden in het Haagse Gemeentemuseum en Fotomuseum twee grote overzichtsexposities van zijn werk geopend.
“Het was overweldigend om alles terug te zien”, vertelt hij daags voor de opening. “Het was opvallend hoeveel ik was vergeten, en ik ontdekte prachtige foto’s waar ik het bestaan niet meer van wist. Na een shoot kies je doorgaans een paar foto’s uit die op dat moment het beste lijken. Naar de rest kijk je eigenlijk nooit meer om.” Corbijn maakte zijn eerste muziekfoto op 28 augustus 1972, op de Grote Markt in Groningen. De camera leende hij van zijn vader. “Voor die tijd had ik helemaal geen ambities. Maar op dat moment wist ik dat fotograferen iets was weer ik meer mee wilde gaan doen.”
Wat de wereldberoemde fotograaf opviel bij het terugzien van zijn oude werk is dat hij vroeger heel graag wilde bewijzen dat hij goed foto’s kon maken. “Ik wilde echt aantonen dat ik het kon. Tegenwoordig ben ik veel losser: het gaat niet om de compositie, maar om wat de foto uitdrukt. Ik weet ook weinig van techniek, heb mezelf het vak aangeleerd.” Alle kunstacademies, die fotografie toen sowieso als bijvak zagen, wezen hem af. “Ik heb eerlijk gezegd geen idee hoe échte fotografen te werk gaan.”
Geheim
Het geheim van een goede foto? Corbijn zwijgt en denkt na. “Een foto moet iets nieuws laten zien of iets op een nieuwe manier laten zien. Het moet iets met de toeschouwer doen”, legt hij uit. “Het moet een gevoel uitstralen en iets zeggen over zowel de fotograaf als de persoon die op de foto staat.” Hij maakt zelf ook geen verschil tussen de zeer bekende en de minder bekende mensen die hij voor de camera had. “Ik ben nooit achter Bono of Kate Moss aan gerend. Eigenlijk kwamen die projecten veelal heel toevallig op mijn pad. Al zit ik wel erg achter schilders aan.”
Een hoger doel dient Corbijn voor zijn eigen gevoel ook niet met zijn werk. “Ik hoop dat ik iets oproep bij mensen, of dat mijn foto’s een andere kant van een persoon kunnen laten zien. Maar of ik er iets mee over de wereld van nu vertel? Ik vertel iets over míjn wereld.” Twee jaar geleden bezocht hij Ethiopië, waar hij foto’s maakte voor de kinderpostzegels. “Ik vond het een mooi idee dat de zegels kunnen bijdragen aan een betere toekomst voor Afrikaanse kinderen. Maar ik weet er veel te weinig van om er echt een mening over te hebben. Daarin verschil ik wezenlijk van bijvoorbeeld Bono, die zich echt heel erg in dat soort materie heeft verdiept.”
De laatste jaren heeft Corbijn het roer omgegooid en concentreert hij zich vooral op zijn filmcarrière. “Ik ben in hart en nieren een fotograaf”, voegt hij daar meteen aan toe. “En dat zal ik ook altijd blijven. Maar ik weet na veertig jaar wel wat ik kan verwachten: het voelt meer als een hobby. Mijn grote avontuur ligt nu in het regisseren. Op dat gebied kan en moet ik mij nog veel meer gaan ontwikkelen.”