OPINIE
M’n vriendin Lena is een rasechte Nederlandse, geboren en getogen in het centrum van Amsterdam, waar ze als kind met een bovengemiddeld IQ de lagere school doorliep, daarna op haar gemakje de middelbare school in het Barleusinstituut afwerkte, en zonder moeite een paar universitaire diploma’s binnenhaalde.
Op den duur had ze het wel gezien in Amsterdam. Ze kende ieder hoekje en gaatje ervan, doorgrondde de Amsterdammers tot op het bot, was het uitgaansleven beu, en wilde wijde horizonten opzoeken. Eerst dacht ze zich te gaan vestigen in New York, Londen, Berlijn, Parijs of Texel, maar de roep van Brussel klonk luider. Ja, ze ging in de Belgische hoofdstad wonen, mede omdat die een smeltkroes is van diverse culturen, verschillende soorten individuen, allerlei werkgelegenheden, mooie woningen, en Manneke Pis. Niet ver van dit historische standbeeldje vond Lena een flat, en nam ze een baan bij het taalinstituut Berlitz, in welks kader ze Nederlandse les gaf aan personen uit verre landen en streken.
Toen gebeurde er echter iets dat het leven van Lena drastisch zou veranderen. Ze begon, als 24-jarige, godbetert een relatie met een 56-jarige Vlaming. Hoe haalde ze het in haar hoofd? Maar ja, de liefde is sterker dan dat hoofd, en bovendien werd die ouwe Vlaming ook verliefd op haar.
Ik zal het maar meteen verklappen: die ouwe Vlaming was ik, een schrijver uit Gent. Een paar maanden lang pendelde Lena tussen Brussel en Gent, tot ze het gedoe met treinen, en bussen, en te voet lopen beu was, en ze stelde voor om bij mij in het centrum van Gent te komen wonen, in m’n kleine doch gezellige loftje. Ik ging akkoord, en we leefden erg gelukkig op onze 118 vierkante meter.
Toen gebeurde er echter iets dat het leven van Lena en mij drastisch zou veranderen. Zij werd helemaal zwanger, en tijdens de bevalling bood een prachtig ventje zich aan: Roman. Wat nu gezongen, als je mederekent dat 118 vierkante meter toch wel beperkt is voor een heel gezin van vader, moeder, zoon, en de hond Aquí. We zouden dus moeten verhuizen. Lena zei: “Ik zou m’n kind graag willen zien opgroeien als een rasecht Amsterdammertje.” Dat betekende dat we een nieuwe woning dienden te zoeken in de Nederlandse superstad.
Ik legde m’n oor te luisteren in Oud-Zuid, want een gozer als ik wil natuurlijk op stand wonen. Weten jullie wel hoeveel een huis in dat deel van Amsterdam kost? Gemiddeld zo’n vier miljoen euro. Nu heb ik in m’n schrijverscarrière wel goed geboerd, met ettelijke bestsellers, ontelbare aanwezigheden in de media en op literaire podia, en een aantal geldelijke giften van mensen die zo gek zijn op m’n boeken dat ze een deel van hun erfenis aan mij schonken, maar dit alles betekent niet dat ik zomaar vier miljoen of meer kan ophoesten. Een lening krijgen bij de bank, die kan ik wel vergeten op mijn leeftijd (65). En een goedkoop krot in Amsterdam Noord gaan bewonen, daar pas ik voor. Naar het schijnt huist daar veel rapalje, dat je lastigvalt op straat, je ’s nachts berooft, en als je een vrouw bent, je onverhoeds bij de tieters of de flamoes grijpt.
Zodoende zei ik tegen Lena: “Sorry baby, maar naar Amsterdam trekken kan niet doorgaan, Roman zal niet een Amsterdammertje maar een Gentenaartje worden.” Terwijl ik dit zei brak een glimlach open op Romans gezicht. Net als ik lijkt hij heel blij met Gent, en ik geloof dat Lena diep in haar hart niet echt naar Amsterdam terug wil. Laten we het uitzingen in het goeie ouwe Vlaanderen.
De in dit artikel geuite meningen en standpunten zijn die van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de meningen of standpunten van TPO.